070929 - ‘De deur van de kokkenwinkel wordt van binnenuit geopend…’ Dat moet natuurlijk klokkenwinkel zijn, en die tikfout zou absoluut niet het onthouden waard zijn mocht het niet zo zijn dat zij door mij werd aangetroffen in de door Peter de Bruijn en Yves T’Sjoen bezorgde weergave in boekvorm van de ooit door Jeroen Brouwers geschreven en nadien zeer intensief in allerlei verhalen en romans door hem ontgonnen ‘oertekst’ In het midden van de reis door mijn leven.
Als je een manuscript zeer minutieus ‘weergeeft’, inclusief, door middel van een gesofisticeerd editietechnisch instrumentarium, de doorhalingen, aanwijzingen en markeringen van de auteur – met als gevolg dat de ‘gewone’ lezer van dit boek de indruk krijgt dat de tekst, in acht genomen wat hij waard is, wel een erg omzichtige behandeling krijgt –, dan moet je toch minstens zorgen dat je geen tikfouten laat staan.
T’Sjoen, overigens, is gespecialiseerd in dit soort filologische eersteklas begraafpartijen. Ooit presteerde hij het om de Verzamelde verhalen van Richard Minne te bedelven onder een ‘apparaat’, bestaande uit een begeleidend essay over de ontstaansgeschiedenis van deze verhalen, een ‘verantwoording’, ‘aantekeningen’, een ‘tekstverantwoording per verhaal’ en ‘aantekeningen bij de tekstverantwoording’ – een apparaat dat alles samen in het boek (Richard Minne, Verzamelde verhalen, Van Oorschot, 1996) meer ruimte in beslag nam dan de verhalen zelf en waarbij Richard Minne – ‘Ik wenste snul te zijn of genie. / Nu hang ik tussen beiden.’ (‘Melancholie’, Wolfijzers en schietgeweren, 204) – zich wellicht in zijn graf zal hebben omgedraaid van ergernis.
Afgezien van deze tekstbezorging staan in In het midden… ook nog een zeer lezenswaardige autobiografische beschouwing van Brouwers zelf bij zijn opgegraven ‘oerboek’, een vergelijking van de hand van Johan Vandenbroucke van passages daaruit met de uiteindelijke versies ervan in de romans van Brouwers – waardoor ons een zeer mooie inkijk wordt verschaft in des schrijvers ‘schrijfschrijf’-keuken – en een nieuwe editie van De Exelse testamenten, de zeer nadrukkelijk op het ‘oerboek’ gebaseerde ‘elegie’.