woensdag 4 juli 2007

Mijn eigen namen (45)

JACQUES ANQUETIL

Een spurtbom, een slimme klimmer en een tijdritspecialist – reden waarom Marc Sleen hem vaak als wekker tekende, en dat is dan weer de oorzaak van het feit dat ik bij de naam Anquetil altijd aan een ouderwetse wekker moet denken en er dat fluogroene kleur bij denk van de stof die de cijfers in het donker, nadat het licht onherroepelijk was uitgegaan, nog een tijdje deed oplichten. Een gifgroen, dat in diezelfde wolk van aan Anquetil gelinkte associaties, ook een apothekerskastje in beeld brengt, en daarin enkele doosjes en potjes die het daglicht niet mogen zien.

Jacques Anquetil is van voor mijn tijd, ik herinner mij niet hem ooit ‘live’ (toen bestond dat woord nog niet) op tv te hebben gezien. Neen, ik ken Anquetil eigenlijk alleen maar van de tekeningen van Marc Sleen, die eind jaren vijftig, begin jaren zestig tijdens de Tour de France elke dag op één tekening de rit van de dag samenvatte voor dagblad van Het Volk (waarin Sleenheld Nero een ‘verschijnsel’ was). Later werden die tekeningen gebundeld in albums, die het bijzondere kenmerk vertoonden dat ze horizontaal gelayout waren. En een van die albums vormt nu nog altijd mijn kostbaarste stripbezit.

Anquetil, die vijf keer de Tour won, stierf toen hij 53 was. Hij was niet de enige renner die het lot van een te vroege dood beschoren was. De man die in 1956 en in 1967 twee keer even werelduurrecordhouder was en Monsieur Chrono werd genoemd, ging voor zijn tijd. Veel te snel.