Hoe het mogelijk is dat een kerel die toch niet zo slecht is, of ‘niet geheel onmenslievend’...: daarover gaat In koelen bloede van Truman Capote. Dat boek is natuurlijk veel meer dan een misdaadverhaal of een gefictionaliseerde misdaadreportage: het is een psychologische roman – wat ook Douglas Mc Grath, de regisseur van Infamous, goed heeft begrepen.
Perry Smith, want hij was het die de vier leden van het gezin Clutter een voor een ‘de hersens tegen de muur knalde’, was een gekwetste dromer. Wou hij niet op schattenjacht in de Golf van Mexico? Hij was lichtgelovig – omdat hij nu eenmaal, als kind gekrenkt, in een onstabiele wereld was opgegroeid. Hij wíl dat moorden helemaal niet. ‘Het was net of ik erbuiten stond’, verklaart hij aan de rechercheur. ‘Het was meer alsof ik een verhaal aan het lezen was.’ *
In Cold Blood, een vermenging van fictie en werkelijkheid? Ja – maar dat is geen gratuite literaire truc. Deze doelbewust gekozen vorm versterkt de psychologische en filosofische diepgang van het werk; de teloorgang van normen en waarden die samengaat met de teloorgang van het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid, en met, tegelijk en daardoor, het afbrokkelen van het geloof in waarheid – ik had het er hier gisteren nog over.
* Truman Capote, In koelen bloede (vertaling Therèse Cornips), H.J. Paris, 1965, 233