Twee kleine jongetjes aan de overkant zitten achter elkaar aan. ‘Je hebt maar drie levens’, roept het achtervolgende naar het vooroplopende jongentje en zwaait met een lange, dunne, buigzame tak. Aan mijn kant grinnikt een oudere man die zijn hondje uitlaat. Een oud koppel strompelt voort. De echtgenoot, boodschappentas aan de linkerhand, ondersteunt met zijn rechterarm zijn veel zwaardere en ook wat grotere vrouw, die krakkemikkig op haar benen staat en het tempo aanzienlijk drukt. Ik haal het koppel in, hoor het Frans praten en lachen: ze hebben elkaar, in dit ene leven, blijkbaar nog altijd iets grappigs te vertellen.