Dit is het tweede deel van een reportage over de Poëziezomer van Watou. De volledige reportage verschijnt binnenkort in Poëziekrant 2007/05.
Watou als laboratorium
Zoals er met Pasen eieren zijn, met Allerheiligen chrysanten en met Kerstmis kalkoen, zo ben je in Watou elk jaar zeker van gedichten en kunstwerken. En ook, hoe dan ook, van de relaties die ze onderling aangaan. Gedichten met kunstwerken, gedichten met gedichten, kunstwerken met kunstwerken – en dat alles met de omgeving.
‘Wie zanikt over de blijvende binding tussen kunstdisciplines,’ stelt organisator Gwy Mandelinck in de catalogus, ‘legt de klemtoon verkeerd.’ Dat ‘zanikt’ klinkt een beetje chagrijnig. Het is duidelijk dat Watou de kritiek ‘het gedicht als bijschrift bij een kunstwerk’ (of ‘het kunstwerk als illustratie bij een gedicht’) definitief van zich wil afschudden. Wie in het ene wel nog een illustratie zoekt bij het andere, kijkt verkeerd. Dat is juist. Maar zeggen dat de kunstwerken en gedichten met elkaar géén relatie aangaan, zou natuurlijk ook geen steek houden.
Watou is een bad van onvoorspelbare indrukken. Het gaat inderdaad niet om een beoogd ‘duidelijk effect’, wel om ‘de druk van het verrassende toeval’ (Mandelinck). Watou is een laboratorium waar in de kolven kunstwerken, gedichten, beelden, klanken, woorden, indrukken en toevallige associaties worden gemengd om nieuwe stoffen te genereren, die met elk individu dat er zich voor open stelt op een aparte manier reageren. Watou is een laboratorium. Het gist en broebelt en dampt en sist in Watou.
De uitkomst is onvoorspelbaar. Vliegt het lab de lucht in, of wordt hier brandstof voor de geest gedistilleerd? (Uiteraard is het uit boeken samengestelde tankstation van Job Koelewijn een zelfportret-met-knipoog. Voor de installatie werd zelfs een van de bundels van de organisator ‘verwerkt’.)
Na vele jaren heb je de juiste houding te pakken. En de juiste houding is: het toeval zich laten voltrekken. Va tout! (Zoals op het gemeentebord staat.) Watou is geen dictaat. Eenieder keert met een ander verslag terug. Ik schrijf hier het mijne neer. U zult er uw ervaring maar ten dele in herkennen. Meer nog: ik hoed er mij zelfs voor om met mijn verslag uw ervaring al te zeer te sturen – ja, ik zou u eigenlijk willen aanraden om te doen zoals ik: over Watou niet één letter te lezen vooraleer u er zelf bent geweest.
Watou is: vertrouwen op het eigen vermogen om te ervaren, te interpreteren en te genieten.