Ik moest zwaar in de trukendoos tasten om de gelaatstrekken voldoende te laten oplichten. Het gevolg was een grove korrel, en dat de achtergrond bijna volledig in het wit opging. De foto’s aan de muur werden herleid tot een discreet grafisch gegeven. Alle aandacht gaat nu naar het profiel van de man, de concentratie op het gelaat. De lichte torsie en de gekruiste armen zorgen voor een ingehouden dynamiek.
Ik vraag me af of de geportretteerde gelukkig zou zijn met het portret. Zijn oordeel doet er toe, hij heeft een kennersblik.
En dat is nu net wat deze foto toont. Maar wat zegt dat over de kwaliteit van de foto? Wie zegt dat een portret maar geslaagd kan zijn als het iets wezenlijks toont van de geportretteerde, dreigt andere vereiste kwaliteiten uit het oog te verliezen of toch te weinig gewicht toe te kennen.
Een goed portret en een herkenbaar portret: dat zijn twee verschillende zaken. Een goed portret is goed voor iedereen of toch voor zeer velen, een herkenbaar portret kan enkel voor een incrowd geslaagd zijn.