zondag 1 juli 2007

31 * 30,33 * 924

Met mijn twaalf kilo te veel sleep ik mezelf op de fiets. Veel tijd heb ik niet, en bovendien ziet het weer er niet bijzonder stabiel uit, dus zet ik er maar een flinke vaart achter. Een aalscholver die zwemt, maakt, zoals een diep in het water liggend schip, water. Ik bedoel: zijn rug wordt door de golfslag overstroomd. Ik zie J, met twee dames. Hey, J, roep ik. Hij herkent me en zwaait. Meteen heb ik While my guitar gently weeps in m’n kop: Hey Jo! Links een stortbui, kan ik die nog vermijden? Ik bluf en sla linksaf ter hoogte van de radioantennes, het onweer tegemoet. De spoorweg en de autosnelweg over. Dan linksaf, op niet zo vertrouwd terrein. Een haas loopt een eind voor me uit, maakt dan met op het beton krassende nagels een scherpe bocht naar links en duikt onder de prikkeldraad door. Jabbeke. Regendruppels op het warme asfalt: een van de geuren die mij terugvoert naar voorbije zomers. Wat verder spiegelen de koplampen van de mij tegemoet rijdende auto’s – die op de smalle weg aan mijn zijde erg weinig ruimte overlaten – zich al in het natte wegdek. De uitvallende wolk bevindt zich opnieuw links: de bui is achter mij om noordwaarts overgewaaid. Varsenare, Sint-Andries. Ik heb met alle verkeerslichten geluk, ze springen telkens wanneer ik er aankom op groen zodat ik niet eens snelheid moet inleveren: die aan de gevangenis, de Buffelbrug - kijk, daar heb je nog eens J en zijn twee vrouwen: uitgeregend -, de kerk van Kristus-Koning.