Miquel Moliner leed aan de ziekte van hen die zich schuldig voelen als ze niet werken; hoewel hij de ledigheid van anderen respecteerde en er zelfs jaloers op was, ontvluchtte hij haar als de pest. Hij liet zich totaal niet voorstaan op zijn arbeidsethiek, maakte grappen over zijn productieve dwang en beschreef het als een onschuldige vorm van lafheid. ‘Zolang je werkt, hoef je het leven niet in de ogen te kijken.’
Carlos Ruiz Zafón, De schaduw van de wind, 405 (Signature, 2004)