woensdag 15 maart 2006

Mijn woordenboek (114)

ACHTERVOLGEN
Een onverwerkt verleden, het lot, pech: dat alles blijft je achtervolgen. Zo wordt het toch gezegd. Maar het lijkt me niet juist het zo te zeggen. Het subject, lijdend voorwerp in dit geval, krijgt te veel autonomie toegeschoven. Hij gaat in deze voorstelling van zaken voorop, eventueel zonder om te kijken, en iets ongunstigs gaat achter hem aan en haalt hem in. Dat achtervolgende iets is dan verbeten, koppig, onwelwillend. Een beetje klein ook, kleingeestig, zoals alles wat aanklampt, stalkt, achter iets aanholt. In werkelijkheid moet je dat achtervolgen niet zo zien. Het is het subject dat achtervolgt. Het gaat achter zijn noodlot aan. En haalt het ten slotte in waar dit hem opwacht. Zo achtervolgt ook de dood niet: hij vertrekt ’s morgens al, met perfide vooruitziendheid, naar het verre oord waar hij de hem achternagesnelde tuinman ’s avonds moet opwachten.