Het is niet evident om na een week van zuidelijke toestanden opnieuw te wennen aan de schuingewaaide populieren, de varkenskoten, de lage horizon en de witgekalkte boerderijen (met de zwarte reep aan de onderkant van de buitenmuren en de rode daken) van de Polders. Ik zie niet veel, ik denk aan niets. Ik voel alleen dijspieren die nog op bergwandelstand staan. Ik rij gedachteloos op kronkelende baantjes waar ik anders nooit kom, in de driehoek Vivenkapelle-Damme-Moerkerke. Ik fiets maar wat aan, ben er met mijn gedachten niet bij.