zaterdag 30 april 2005
30 * 28,61 * 649
In de wei staan één zeer schonkige stier (in het West-Vlaams van deze streek: ‘kachtelgat’) en wel tien koeien. En al die koeien hebben in hun flank een verticale rits: de toegenaaide wonde van een keizersnee. Blijkbaar noopt de economische logica onze vrienden de landbouwers – gevaarlijk snelle, nauwelijks vertragende tractoren die je met brede machines er achter aan op de smalle landwegen tegemoetrijden zodat je ternauwernood kunt passeren; de vrijwel algemene kunstmestlucht die overal rondwaart; het rücksichtloze snoeien en kappen van bomen en van struwelen zodra die een geschikt biotoop vormen voor zangvogels; het systematisch verschralen en vergiftigen van het landschap of van wat daarvoor moet doorgaan… – Ik herneem. Blijkbaar noopt de economische logica onze vrienden de landbouwers tot de volgende overweging: de kost van het systematisch keizersnijden, ongeacht de specificiteit van elke individuele koeiendracht, weegt op tegen het risico van één mislukking op de zoveel worpen. Alhoewel, met zo’n buitenproportionele stier… Wat verderop, aan De Groene Wandeling (de schots en scheve gotische letters op de witte wand van het etablissement), staat een man bovenop het sas van een van de twee kanalen. Boven de doorlaatklepjes of schotbalken of wat is het. Een zelfmoordenaar? Persoonlijke miserie? Onopgeloste sentimenten? Job of lief kwijt? Ik rijd verder en zie achter de dijk zijn auto staan: een Audi TT. Financiële problemen? Fout gegokt op de beurs? De rest van de rit wordt mijn geest benomen door te formuleren zinnen en te schrijven teksten. Onder meer deze.