« Vous vous moquez de moi, dit en riant elle-même Mme Cottard, qui effaça de la main sur son front, avec une légèreté de magnétiseur et une adresse de femme qui se recoiffe, les dernières traces du sommeil, je veux présenter mes humbles excuses à chère Madame Verdurin et savoir d’elle la vérité. »
(II:962)
‘U lacht mij uit’, zei mevrouw Cottard terwijl ze zelf lachte. En ze wiste, met het vederlichte gebaar van de magnetiseur en met de trefzekerheid van een vrouw die haar haar terug in de plooi legt, de laatste sporen van de slaap van haar voorhoofd. ‘Ik wil mijn allerbeste Madame Verdurin mijn nederige excuses aanbieden en van haar de waarheid vernemen.’
‘U lacht mij uit,’ zei, zelf lachend, Mme Cottard, die met het lichte gebaar van een magnetiseur en de handigheid van een vrouw die haar kapsel schikt, de laatste sporen van slaap van haar voorhoofd streek, ‘ik wil de lieve Madame Verdurin mijn nederige excuses aanbieden en van haar de waarheid horen.’
(Cornips IV:369)