dinsdag 30 oktober 2018

van Dale 196-200


196 en 197
Gunstige zeilwind: kiellinie, van de kluiver tot de achtersteven, kruismast, grote mast, fokkemast, alle zeilen gehesen, op weg naar de horizon, naar Engeland.
Günter Grass, De blikken trommel, 769

kiellinie (de (v.)) vlootformatie waarbij de kielen der schepen in één lijn achter elkaar liggen: dubbele kiellinie, waarbij twee evenwijdige reeksen gevormd worden
kluiver (de (m.)) 4 (zeilv.) driehoekig stagzeil dat op het kluifhout of de boegspriet wordt uitgezet, syn. kluiffok
stagzeil (het) (zeilv.) driehoekig of trapeziumvormig zeil dat, aan ijzeren ringen of leuvers gehecht, daarmee langs een leider in de richting van het stag1 opgehesen of gestreken kan worden
stag (het; -en) (scheepst.) ben. voor dikke touwen of staaldraden die de masten en stengen naar voren (voorstag) of naar achteren (bakstag) steunen: over stag, overstag
steng (de; -en; stengetje) 3 (scheepst.) rondhout waarvan het onder- en boveneinde (hieling en top) vierkant is en dat dient tot verlenging van een mast: de grote steng, steng van de grote mast; de stengen opzetten; de steng schieten, strijken, naar omlaag laten zakken; de vlaggen ter halver steng hijsen, ten teken van rouw
kluifhout (het) (scheepsb.) 1 verlengstuk van de boegspriet 2 de boegspriet zelf als hij geen verlengstuk heeft

198
Stel je dat voor: morgenvroeg worden de Tommy’s wakker en kijken uit het raam en wat zien ze: vijfentwintigduizend nonnen, tot boven toe gepavoiseerd, de eerste komt al langszij…
Günter Grass, De blikken trommel, 769

pavoiseren /pavwɑzerә(n)/ (overg.; pavoiseerde, h. gepavoiseerd) met rijen vlaggen versieren: gepavoiseerde schepen

199
De koningin meende echter dat er geen enkele reden was om ze niet allemaal op de thee te noden, een fraai aangeklede thee bovendien, met sandwiches met ham, tong, mosterd en waterkers, alsmede scones, cakjes en zelfs trifle.
Alan Bennett, De ongewone lezer, 129

trifle /trɑjfәl/ (de (m.); -s) (cul.) dessertgerecht van custard met o.m. fruit, room, in sherry gedrenkte cake
custard /kʏstәrt/ (de; g.mv.) (stofn.) 1 poeder voor het maken van puddingen en vla’s, een mengsel van bloem, griesmeel of maizena met suiker, vanille, gedroogde eieren, kleurstof enz. 2  (als verkorting van) custardpudding, custardvla

200
Ze voedde leplammeren met oude Schweppes-tonicflesjes met versleten rode spenen en verzamelde hondenvoer in een oude pan op het keukenaanrecht, en liet dat vervolgens weken in de melk.
James Rebanks, Het herdersleven, 90

leplam (het) (gew.) lam dat, van de moeder afgenomen, in huis wordt grootgebracht