zondag 14 januari 2018

de laatste boom 17


lees hier vanaf het begin: de laatste boom 1

Ziehier de paradox van het ecologisme: uiteraard is er vooruitgang, niemand kan dat ontkennen, maar helaas blijkt dat niet uit wat overal zichtbaar is geworden: ‘De exponentiële ontwikkeling van wetenschap en techniek zijn zegeningen voor de mensheid, maar in handen van bedrijven worden ze ingezet voor de manipulatie van de menselijke geest en de plundering van de aarde.’ Er is nochtans een en ander wat uit de klauwen van het privékapitaal zou moeten blijven: publieke ruimte, lucht, water, het gemeenschapsleven. Het is misschien toeval, maar daarom niet zonder betekenis, dat in het jaar dat Marx Das Kapital publiceerde, 1867, het prikkeldraad werd uitgevonden: hét symbool van de overgang van het publieke naar het private, zeg maar de vermarkting van het publieke, die nog altijd voortgaat – vooral in het Zuiden waar grote concerns gronden inpalmen, maar ook in de vorm van mijnbouw, het privatiseren van waterbassins en overheidsdiensten, het patenteren van zaden, enzovoort.

Hiertegen wordt verzet gepleegd. Gemeenschappen nemen de zaken opnieuw in handen door middel van hernationaliseringen, zelfbestuur, commons. Maar dat zal niet volstaan. Het postkapitalisme zal nooit door dergelijke kleinschalige initiatieven tot stand komen. Ook de zogenaamde vergroening van de economie en de recuperatie van het ecologisme door de overheid zijn pleisters op een houten been. Niets minder dan een ‘authentiek communisme’ is nodig, en daarmee wordt niet bedoeld een staatskapitalisme maar een door de overheid gesteunde coöperatieve economie waarin de ‘geassocieerde arbeiders’ niet in ruil voor een loon hun vervreemdende werk doen maar in eigen beheer ‘hun taken bereidwillig, vreugdevol en met open geest uitvoeren’. Dat kan alleen maar als zij de politieke macht in handen krijgen. Dit vergt niets minder dan een ‘paradigmashift’.

De noodzaak hiervan wordt duidelijk wanneer wij beseffen dat alle ecologische problemen ook sociale problemen zijn. Neem de nachtvluchten. Dat dossier zou niet enkel om geluidshinder moeten gaan, maar ook om het verderfelijke economische systeem dat die nachtvluchten noodzakelijk maakt. Daarom moet het ecologisme – nu nog te zeer de preoccupatie van een elite – worden ingebed in het socialisme: het een kan niet zonder het ander. Ludo De Witte pleit voor: ecosocialisme. Ecologie is geen technisch probleem dat losstaat van een maatschappelijke bedding. Je kunt het klimaatprobleem niet aanpakken zonder de economie, en dus de sociale verhoudingen, ten gronde te veranderen.

Dat wordt natuurlijk niet gemakkelijk. Arbeiders klampen zich aan hun job vast, ook als het behoud van die job alleen maar ten koste van het milieu kan. Een transitie naar een ecologisch verantwoord postkapitalisme kan enkel via een door de overheid democratisch – en dus niet stalinistisch-autoritair – ‘aangestuurde planeconomie’ waarin de jobs die in de vervuilende industrieën teloorgaan worden vervangen door ‘nuttige tewerkstelling in het openbaar vervoer, biolandbouw, medische zorgtaken, ouderenzorg, hernieuwbare energiebronnen en de bouw van energiezuinige woningen’. De vervuilers moeten eruit (degrowth) en moeten worden vervangen door propere energie en productie (growth). Een ‘moratorium op economische groei’ is noodzakelijk, een terugkeer naar de levensstandaard van de jaren zeventig zal onvermijdelijk zijn.

Dat laatste is minder gek dan het klinkt. Wat hebben we er, behalve al die zorgen, sinds de jaren zeventig bijgekregen dat we nu niet meer zouden kunnen missen, behalve misschien het internet en een betere gezondheidszorg? De meeste nieuwigheden zijn overbodig. Trouwens, we hebben niet eens de tijd meer om ervan te genieten. Door een degrowth te foceren, zouden we misschien opnieuw wat meer quality time hebben om ons met de essentiële behoeften bezig te houden: ‘water, voedsel, kledij, huisvesting, maar ook fundamentele diensten zoals kinderopvang, ouderen- en ziekenzorg, gezondheid, opvoeding, vervoer en cultuur’.