woensdag 2 juli 2014

los ingeslagen 186




12 maart 2014



Als we elke doordachte beslissing beginnen aan te vechten, is het einde zoek.

Neem nu bijvoorbeeld de doorgedreven bomenkap in Brugge, de jongste tijd. Ik ben ook wat je noemt een ‘groene jongen’ en vind derhalve dat elke gezonde boom die tegen de grond gaat er een te veel is. Maar als de Brugse Groendienst besluit om langs de Kazernevest een aantal kloeke kruinen om te leggen, dan zal hij daar wel een goede reden voor hebben, ben ik geneigd te denken. Anderen denken daar anders over en geven lucht aan hun ongerustheid, onvrede, kwaadheid – ik weet ook niet op grond van welke argumenten. Het is maar een van de vele voorbeelden van het aanvechten van expertise.

Het probleem is: wij verdragen geen expertise meer. Of autoriteit – en dat is in bepaalde opzichten bijna hetzelfde. We zien achter alle beslissingen complotten en belangenvermenging. Het wantrouwen lijkt geïnstitutionaliseerd. De protesten zijn dan ook niet uit de lucht telkens er in de openbare ruimte een zichtbare ingreep is; de actiecomités schieten als paddestoelen uit de grond en het is nog maar de vraag of dát dan weer gezond is voor het ecologisch evenwicht. Grapje. Neen, ik vind: als experts iets beslissen, is het oké, ook als het niet leuk is. Zonder vertrouwen kunnen experts niet werken.

Over minder zichtbare ingrepen, die vaak veel ingrijpender zijn dan het omhalen van een boom, wordt niet gerept. Daartoe zijn de mensen vaak niet voldoende geïnformeerd. Dat kun je hun niet kwalijk nemen, maar dan moeten ze ook met betrekking tot die andere zaken hun plaats kennen. Vind ik.

Er is het een en ander aan de hand in het publieke debat. Democratisering, inspraak, mondigheid: dat is allemaal goed en wel, maar we moeten wel een aantal basisregels blijven respecteren. Niet iedereen kan over alles zijn zeg doen. De kennis is niet gelijk verdeeld, en dat hoeft ook niet. Het is ten andere niet mogelijk, daar zijn veel zaken te complex voor.

Maar er is nog iets anders, en dat ligt veeleer aan de kant van de bestuurders. We leven in een tijd waarin vaak – zoals dat dan heet – onpopulaire maatregelen moeten worden getroffen. Alsof populair zijn belangrijker is dan efficiënt zijn. Politici weten dat. Zij weten dat het bij het voeren van een beleid vaak belangrijker is om rekening te houden met hoe het beleid aankomt, dan met of en hoe het effectief wordt gevoerd. Meer dan ooit proberen zij op alle mogelijke manieren de boodschap te verzachten. Als daar verhullend of vergoelijkend taalgebruik voor nodig is, dan moet dat maar.

Je mag nooit alleen maar negatief overkomen. Je moet altijd constructief zijn, ruimte laten voor hoop. Je moet te allen tijde vriendelijk zijn en positief – ook al is daar niet veel of helemaal geen reden toe. Dat zei W., gisteren op de trein op weg naar huis. W. zetelt in het federale parlement.

De mensen laten zich niets meer gezeggen. Wij moeten niet verwonderd zijn als de kinderen precies dezelfde houding aannemen.