maandag 3 september 2012

schrikkel 241


S. schildert de vier onderste baksteenrijen van de gevel van zijn ouderlijke huis. Straks wordt de duinenvilla verlaten en verkocht, een kleine facelift kan de prijs misschien wat opkrikken. Het is geen vrolijk karwei. Het afscheid weegt zwaar. Bijna 54 jaar heeft S.’s moeder er gewoond. Eerst met haar man en kinderen, later alleen met haar man, nog later helemaal alleen. Maar het bleef een open huis – de kinderen en kleinkinderen, en de laatste jaren ook ik, kwamen er vaak en graag logeren. Als S. en ik er arriveerden, deden we graag sjiek met oesters en champagne. Menig glas rode wijn volgde. En ’s anderendaags was ik altijd de eerste op en ging ik bij Rosseel koeken en pistolets halen voor het ontbijt. Dan volgde nog een strandwandeling, S. ging, als het even kon, zwemmen. Dan maakten we middageten klaar. Ik heb er ook veel uren gewerkt in de werkkamer van S.’s vader, die ik nooit heb gekend. In een lade trof ik notities aan, hij had een mooi, regelmatig handschrift. De zwarte morslijnen – drippings – op het karton vertellen misschien iets over weemoed en vergankelijkheid.