vrijdag 21 september 2012

Anna Karenina 7

Zevende deel

1 (759)
Kitty is al lang over tijd maar maakt zich als enige geen zorgen. Levin vindt in Moskou zijn draai niet. Kitty ontmoet Vronski en houdt zichzelf daarbij in de hand. Toch reageert Levin jaloers, maar Kitty overtuigt hem dat hij niet jaloers moet zijn. Levin neemt zich voor om de volgende keer dat hij Vronski ziet vriendelijker tegen hem te zijn.

2 (762)
Levin past zich niet graag aan de geplogenheden van de high society aan. Kitty heeft geldzorgen. Het leven is in elk geval veel duurder in Moskou dan op het platteland. Maar Levin went eraan en denkt niet meer aan hoeveel plattelandsarbeid er tegenover al die roebels staan die hier de deur uitvliegen.

3 (766)
Levin bij Katavasov, op wie hij is gesteld ‘vanwege de helderheid en eenvoud van diens levensbeschouwing’ (766). Hij wordt er voorgesteld aan Metrov, die belangstelling heeft voor Levins boek ‘over de natuurlijke condities van de arbeider in relatie tot de grond’ (767). Levins en Metrovs theorieën staan lijnrecht tegenover elkaar. Zoals ook politieke overtuigingen of academische theorieën tegenover elkaar kunnen staan: de waarheid is niet eenduidig. De geleerden herhalen vaak wat ze al hebben gezegd – en Levin raakt ervan overtuigd dat het uitwisselen van ideeën niet zo nuttig is.

[De scène van de academische vergadering komt nauwelijks uit de verf.
4 (771)

Levin bij Lvov, ‘die met Natalie, Kitty’s zuster, getrouwd was’ (771). Ze hebben het over de opvoeding van de kinderen. Het gesprek stuitert van het ene onderwerp naar het andere. Natalie komt erbij. Zij heeft strengere opvattingen over de opvoeding. Ze hebben het ook over Stepan Oblonski, die eens de les moet worden gelezen.
[Zeer chaotisch geschreven hoofdstuk!

5 (774)
Het gezelschap gaat naar de middagvoorstelling in het theater. Levin begrijpt niets van de muziek. De gesprekken die hij na het concert voert, maken hem niet wijzer.

6 (776)
Levin bij gravin Bol. Hij vraagt zich af waarom hij in godsnaam meedoet met die sociale spelletjes. De gesprekken gaan over een plotseling overlijden en over het concert. ‘Gravin Bol deed alsof ze luisterde.’ (777) Levin moet zijn tijd uitzitten alvorens naar de openbare vergadering van het comité te kunnen gaan. Ook daar is alles reuze interessant en slaat Levin een mal figuur.

7 (778)
Levin gaat naar de club. Hij belandt er met Toerovtsyn, Gagin en Oblonski aan een tafel. Ze vertellen anekdotes en babbelen over paarden. Levin drinkt en vergeet de tijd. Vronski komt aan en ook met hem amuseert Levin zich.

[Tolstoj zegt dat de heren hartelijk lachen om de anekdotes maar hij vertelt ze ons niet!
8 (782)

Levin loopt zijn schoonvader tegen het lijf in de club, de ‘tempel der ledigheid’. Oblonski wil dat Levin en Vronski goede vrienden worden ‘want julli zijn allebei goede mensen’ (783). Levin verspeelt nog veertig roebel bij het gokken en vertrekt dan met Oblonski naar Anna.

9 (785)
Oblonski licht Levin in over de problemen met betrekking tot Anna’s scheiding. Anna heeft een kinderboek geschreven en een armlastig Engels gezin in huis genomen. Het boek zal worden uitgegeven door Vorkoejev. Levin is verbluft door het in Italië geschilderde portret van Anna: ‘Ze was slechts daarom niet levend omdat ze te mooi was om levend te kunnen zijn.’ (787) (Overdenkt de man die niets van kunst begrijpt!) Dan komt de werkelijke Anna tevoorschijn. Minder mooi dan het portret maar met ‘een nieuwe charme die het portret miste’ (787).

[We zullen verder over dat kinderboek niets meer vernemen.

10 (788)
De ontmoeting tussen Levin en Anna verloopt allervriendelijkst. Ze spreken over het realisme in de Franse schilderkunst en literatuur. Dan over het Engels meisje: Anna verwerpt de opmerking van Oblonski – ‘Het draait er nog op uit dat je meer van haar gaat houden dan van je eigen dochter.’ (790) – met de stelling dat je in de liefde niet kunt vergelijken. Je hebt het niet in de hand van wie of wat je gaat houden, en hoe hard. Levin heeft de indruk dat ze het eigenlijk over hem heeft. Hij voelt ‘een genegenheid en een medelijden die hemzelf verbaasden’ (791). Hij is helemaal voor Anna gewonnen.

11 (793)
Vooraleer naar Kitty te gaan, leest Levin twee brieven van het thuisfront met praktische vragen: een van zijn opzichter Sokolov en een van zijn zuster. Levin overweegt dat hij de hele dag overwegend goede gesprekken heeft gevoerd over onderwerpen die op het platteland nooit zijn aandacht zouden krijgen. En ook ‘dat er iets niet helemaal klopte met het innige medelijden dat hij voor Anna voelde’ (794). Kitty reageert tevreden op het feit dat hij zich met Vronski heeft verzoend maar uitermate jaloers wanneer ze verneemt dat hij bij Anna is geweest. Ze verwijt hem dat hij verliefd op Anna is geworden. Het duurt tot drie uur ’s nachts vooraleer de echtelieden zich opnieuw met elkaar verzoenen.

12 (795)
Zodra Levin is vertrokken, vergeet Anna hem. Ze lijdt onder de houding van Vronski en is vol zelfbeklag. Ze neemt zich voor om niet te mopperen als hij thuiskomt maar net zoals alle andere keren dat ze zich voorneemt om haar gevoelens niet te tonen, lukt het haar ook nu weer niet. Ze wil vechten, ‘een of andere vreemde boze kracht’ (797) belet haar om in te gaan op zijn aanbod om de strijdbijl te begraven. Anna zegt dat ze ‘aan de rand van de ondergang’ (797) staat en dat ze bang is voor zichzelf. Dat vermurwt Vronski, maar hij verwijt zichzelf dat hij haar die overwinning gunt, en hij verkilt. Anna beseft dat ze de hardnekkige strijdlust, die tussen hen heeft postgevat, niet meer zullen kunnen verjagen.

13 (798)
Levin is na drie maanden stadsleven in die mate veranderd dat hij, na alles wat hij die avond heeft gedaan, gerustgesteld in slaap sukkelt. Wanneer Kitty die nacht met weeën wakker wordt, maakt hij zichzelf het verwijt haar de avond voordien zoveel pijn te hebben gedaan. Levin reageert paniekerig en aanroept de God waarin hij met zijn verstand niet kan geloven.

14 (802)
De barensweeën van Kitty sturen Levin van hot naar her. De tijd bestaat niet meer. Dit is een gebeurtenis die ‘buiten alle normale levensomstandigheden’ (806) valt, die een opening vormt ‘waardoor iets hogers zichtbaar werd’ (806). De huisicoon wordt erbij gehaald. Levin wendt zich, door de ‘volledige vervreemding’ (806) van de uitzonderlijke situatie ‘precies zo vol vertrouwen en eenvoud tot God […] als tijdens zijn kinderjaren en vroegste jeugd’ (806).

15 (807)
Na vreselijke pijnen schenkt Kitty het leven aan een zoon. Levin keert terug naar de werkelijkheid. Hij kan niet begrijpen waar dat nieuwe leven vandaan komt.

[Deze geboortescène is zeer levendig, aangrijpend geschreven.

16 (810)
De gesprekken van de mannen interesseren Levin niet. Hij keert terug naar Kitty en zijn zoontje Dmitri. De moeder noemt het een prachtig kind, maar Levin kan slechts ‘weerzin en medelijden’ (812) voelen. En een nieuwe angst, dat het iets zou overkomen. Al deze negatieve gevoelens overheersen de positieve.

17 (812)
De Oblonski’s hebben geldzorgen. Stepan zoekt een andere betrekking. In die zoektocht wordt hij door de jood Bolgarinov vernederd. Hij roept de hulp in van Aleksej Aleksandrovitsj, maar die maakt bezwaar tegen te hoge salarissen. Aleksej Aleksandrovitsj kent het onderscheid niet tussen ‘eerlijk’ en ‘éérlijk’.

18 (816)
Stepan vraagt Aleksej Aleksandrovitsj of hij wil instemmen in de scheiding omdat Anna er zo slecht aan toe is. ‘Het vraagstuk van de scheiding is voor haar, in haar toestand, een kwestie van leven en dood.’ (818) Aleksej Aleksandrovitsj zegt dat Anna hem niet interesseert. De christelijke principes staan bij hem voorop.

19 (819)
Serjozja is na de ontmoeting met zijn moeder een jaar geleden zwaar ziek geweest en nu mag er met hem niet over zijn moeder worden gesproken. Stepan ziet in dat er geen sprake van is dat Anna de hoede over haar zoon zal krijgen na een eventuele scheiding.

[De scène waarbij Serjozja op een bank treintje speelt, een gevaarlijk spel, mag als voorafspiegeling worden gezien van wat komen gaat.

20 (822)
Stepan is liever in Petersburg dan in Moskou, waar hij door allerlei zorgen wordt bezwaard. Hij spreekt met vorst Tsjetsjenski, die twee gezinnen heeft. ‘Hier begrepen ze, dat een man verplicht was een eigen leven te leiden.’ (823) Hier voelt Stepan Oblonski zich altijd tien jaar jonger. Stepan bezoekt gravin Betsy. Daar komt ook vorstin Mjagkaja langs. Die weet hem te vertellen dat Aleksej Aleksandrovitsj zijn beslissing laat afhangen van het oordeel van een kwakzalver, Jules Landau ofte graaf Bezzoebov.

21 (826)
Stepan op de soiree bij Lidija. Aleksej Aleksandrovitsj en graaf Bezzoebov zijn er ook. Stepan hoopt dat Lidija hem met haar contacten aan een job zal kunnen helpen. Lidija en Aleksej Aleksandrovitsj spreken hem over het geloof. Stepan durft niet uit te komen voor zijn vrijdenkerij.

22 (831)
De gebedsstonde bevreemdt Stepan in hoge mate. Hij valt in slaap, maar Landau ook. Die begint dan te orakelen; het wordt een soort van séance. Stepan vlucht het huis uit. De volgende dag krijgt hij van Aleksej Aleksandrovitsj de definitieve weigering om te scheiden – wellicht ingegeven door het ‘orakel’.

23 (834)
In gezinnen kan er enkel iets gebeuren als er of harmonie is of volslagen onenigheid. In de vage zone tussen deze beide uitersten gebeurt er niets. Daardoor komt het dat Anna en Vronski niet de zomerhitte van Moskou verruilen voor het platteland. Er heerst tussen beiden een niet weg te werken ‘irritatie die bij haar veroorzaakt werd door het minder worden van zijn liefde, en bij hem door de spijt dat hij zich om harentwille in een moeilijke situatie had gebracht’ (834). Anna is jaloers omdat Vronski van nog andere vrouwen houdt en ze geeft hem van alles wat bij haar niet goed gaat de schuld, bijvoorbeeld dat ze haar zoon niet meer kan zien. De recentste ruzie was begonnen met een meningsverschil over het onderwijzen van meisjes. Vronski noemde het feit dat ze haar Engelse protégée Hanna liever ziet dan haar eigen dochter ‘onnatuurlijk’.

24 (837)
Een poging tot verzoening draait uit op een nieuwe ruzie: ‘hoewel ze wist dat ze zichzelf ten gronde richtte, kon ze zich niet beheersen’ (839). Anna ziet geen andere oplossing dan de dood. (Maar ze vraagt zich wel meteen af wat de anderen daarvan zouden denken.) Vronski doet nog een laatste verzoeningspoging. Ze besluiten toch naar het platteland te vertrekken.

25 (841)
De volgende dag beginnen Anna en Vronski al meteen weer ruzie te maken. Anna’s jaloezie wordt nu onhandelbaar. Vronski zou haar wel willen hebben maar hij heeft het zo een beetje gehad.

26 (846)
‘Dit was de duidelijke erkenning van de absolute verkoeling.’ (846) Anna besluit dat ze Vronski kan straffen door zich van het leven te benemen. Ze heeft een nachtmerrie: een oud mannetje mummelt onverstaanbare Franse woorden. Anna uit een dreigement. Vronski reageert niet: ‘Ik heb alles geprobeerd, dacht hij.’ (850) Vronski vertrekt, zonder nog naar haar om te kijken.

27 (850)
Anna is helemaal het noorden kwijt. Ze is angstig, herkent zichzelf niet meer in de spiegel. Het kamermeisje Annoesjka raadt haar aan ergens naartoe te gaan. Anna vertrekt naar de Oblonski’s.

28 (853)
Anna laat zich naar Dolly voeren. Onderweg leest ze de opschriften en denkt aan vroeger. En aan nu: ze vindt het erg dat ze zich vernedert voor Vronski. Dolly heeft bezoek: Kitty! Anna krijgt de indruk dat Kitty haar niet wil zien.’Ik weet dat geen enkele fatsoenlijke vrouw mij in mijn situatie kan ontvangen.’ (855) Het komt toch tot een – bijzonder ongemakkelijke – ontmoeting. Kitty is onder de indruk van Anna’s voorkomen, maar: ‘ze heeft iets triests, iets vreselijk triests!’ (857).

29 (857)
Anna voelt zich door haar bezoek aan Dolly en Kitty vernederd: ‘ze zou vooral vreugde hebben gevoeld omdat ik gestraft ben voor die genoegens waar ze me zo om benijdde’ (857). ‘Ik ken mezelf niet. Ik ken alleen mijn eigen appetijt,’ overweegt ze nog (858). Vronski laat weten dat hij niet voor tien uur thuis is. Anna vertrekt opnieuw, richting station.

[Tolstoj slaagt er bijzonder goed in het onafwendbare aannemelijk te maken.

30 (859)
Terwijl Anna de passanten beoordeelt, overdenkt ze haar relatie met Vronski: ‘Als ik bij hem wegga, zal hij diep in zijn hart blij zijn.’ (860) Ze beseft hoe onmogelijk de liefde voor haar is geworden, zelfs voor Serjozja. En ze komt tot de algemene conclusie: ‘de strijd om het bestaan en de haat is het enige dat mensen bindt’ (860). Ze vindt dan ook alle passanten weerzinwekkend.

31 (863)
Anna neemt plaats in de trein. De mensen zijn in haar ogen wanstaltig. In de conducteur herkent ze de man uit haar nachtmerrie. Ze overdenkt ‘dat we allemaal geschapen zijn om te lijden, dat we dat allemaal weten en allerlei middelen bedenken om onszelf om de tuin te leiden’ (864). De vrouw van het echtpaar in haar coupé zegt, alsof ze een antwoord formuleert: ‘De mens heeft zijn verstand gekregen om zich te bevrijden van hetgeen hem belast.’ (864) Anna ontvangt nog een bevestiging van Vronski dat hij maar om tien uur terugkeert, ze herinnert zich het spoorwegongeluk de dag dat ze Vronski ontmoette ‘en ze begreep wat haar te doen stond’ (866): ‘ik zal hem straffen en me van iedereen en van mezelf bevrijden’ (866). Anna werpt zich, niet na eerst nog een kruisteken te hebben gemaakt, onder de trein.