donderdag 27 mei 2010

mijn woordenboek 269

ALLEDAAGSHEID

Ons wordt heel wat hang naar variatie, innovatie en creatie aangepraat – terwijl we minstens even sterk verknocht zijn aan herhaling, ritueel en voorspelbaarheid. Wat tot het leven van alledag behoort, de dagelijks terugkerende realiteit, krijgt een negatieve connotatie over zich. Alledaagsheid en banaliteit worden synoniem. Maar dat is het alledaagse zwaar onrecht aandoen. Wij hebben de dagelijkse banaliteit – en basaliteit – meer dan nodig. Vernieuwing wordt pas zichtbaar, en mogelijk belangrijk, tegen een stabiele achtergrond. Geen schepping zonder stilstand.

Ik heb een hoge dunk van de alledaagse werkelijkheid. Wij missen haar, wij moeten ernaar terug. Wij leven veel te hard, van de ene kick naar de andere, van de ene illusoire prikkel naar een volgende. Altijd iets nieuws, en nooit de tijd om aan iets te wennen. Stilstand wordt te schaars. De fascinatie voor het nieuwe, de verwondering voor het uitzonderlijke en het ontzag voor het hoogstaande blijven leeg en loos voor wie zich niet lekker voelt bij het schillen van zijn aardappelen, het naar school brengen van de kinderen en het bijknippen van zijn nagels.