donderdag 6 mei 2010

mijn woordenboek 257

ALCOHOLVRIJ

Het surrogaat kan nooit het origineel evenaren. Laat staan vervangen. Een jaar of twintig geleden probeerde de firma Tourtel een alcoholvrije pils op de markt te brengen. De pogingen waren hardnekkig en mede door toedoen van de campagnes tegen drinken onder invloed en de buitensporige stigmatisering die daarmee gepaard ging, leek het nog te gaan lukken ook, maar intussen, zo merk ik toch, vind je dat alcoholvrije bier toch zo goed als nergens meer, niet meer in de cafés en al zeker niet meer in de supermarkten want wie gaat er nu thuis bier drinken waar je niet zat van kunt worden?

Misschien had het iets met de smaak te maken, dat zou kunnen. Maar toch denk ik dat het Tourteldebacle het gevolg is van een fundamentele miskenning van de diepgewortelde alcoholbehoefte van bierdrinkers in het bijzonder en van de noodzaak dat genots- en roesmiddelen schadelijk en gevaarlijk moeten zijn in het algemeen.

Net zo goed als dat alles van waarde weerloos is, is alles wat genot verschaft schadelijk voor de gezondheid. Behalve reguliere seks natuurlijk – maar is dat nu echt het nec plus ultra in rebus voluptatibus?