woensdag 11 februari 2009

Dag 531 vVH&C

090130 – Een week of twee nadat ik Het leven van Pi uit had, vond ik in de solden van De Slegte, de solden van de solden zeg maar, of een soort van metasolden, voor een euro of 3 Yann Martels debuut, de verhalenbundel De geschiedenis van de Roccamatio’s uit Helsinki. Vandaag, een week later, ben ik naar De Slegte teruggekeerd om de hele stapel op te kopen – kwestie van mensen eens niet een fles wijn aan te bieden als je bij hen langs gaat. Zij hebben iets aan het cadeau en zelf kom je er goedkoop van af.

Noem het krenterig of spaarzaam, maar ik geef liever een boek waar ik achter kan staan.
En dan heb ik het nog niet eens uit. Ik moet nog beginnen aan het laatste van de vier verhalen, ‘De spiegelmachine’.

Het openings-, tevens titelverhaal gaat over de doodsstrijd van een vriend die aan aids lijdt. Onrechtstreeks is het een beschouwing op de functie van fictie, en op de relativiteit van de tijd: twee thema’s die elke lezer van Pi zal herkennen. Het is een mooi verhaal, aangrijpend ook, maar Martel lijkt mij er toch niet in geslaagd zijn hoge ambitie waar te maken. Een verdienstelijke vingeroefening, meer zou ik het niet noemen.

‘Sterfwijzen’, het derde verhaal, bestaat uit negen brieven die allemaal beginnen met dezelfde aanspreking ‘Geachte mevrouw Barlow’, gevolgd door telkens dezelfde eerste alinea:

Als directeur van de penitentiaire inrichting Cantos en conform de wet op de openbaarheid van bestuur schrijf ik u om u op de hoogte te stellen van de wijze waarop uw zoon Kevin zich voorbereidde op zijn dood door ophanging wegens de door hem gepleegde misdaden.

De volgende alinea’s zijn variaties. In dezelfde volgorde vernemen we wat, in de verschillende ‘sterfwijzen’ (die overigens genummerd zijn met uiteenlopende getallen tussen 18 en 1096), de laatste maaltijd was van Kevin, of hij heeft gesproken met pastoor Preston, hoe hij de nacht heeft doorgebracht, of hij ‘om 6.00 uur’ diezelfde pastoor Preston nog eens heeft gesproken, hoe hij de weg van cel naar schavot heeft afgelegd, of hij is ingegaan op het aanbod om een laatste sigaret te roken, wat zijn laatste woorden waren en hoe hij uiteindelijk op het valluik werd geplaatst, een zak over het hoofd werd getrokken, de strop om de nek werd gelegd en gedood.

De negen brieven samen vormen een ijzersterk, indrukwekkend geheel. Een efficiënt pleidooi tegen de doodstraf. Bovendien is er onmiskenbaar een grote literaire kwaliteit: door de lichte variaties krijgen de brieven iets van een fuga.

Over muziek gaat ook het tweede verhaal, een verhaal dat mij nu al dierbaar is en dat meteen ook de reden vormde waarom ik het boek van Yann Martel aan iedereen die mij na aan het hart ligt cadeau had willen doen. Het verhaal heet ‘De dag van het soldaat Donald J. Rankin-strijkconcert met één dissonante viool van de Amerikaanse componist John Morton’ en het gaat over de kracht van de vriendschap, de betekenis van kunst (muziek in dit geval) en de verdomde plicht die iedereen heeft om de kansen die hem in de vorm van talenten geboden worden aan te grijpen en daar niet mee te wachten.

De stapel was weg. Uitverkocht. Ik hoop dat de exemplaren goede eigenaren vinden. Eigenaren die het boek niet ongelezen stockeren en die, als ze het lezen, dat met de gepaste aandacht doen. Maar er lag wel een nieuwe Martel-stapel: de roman (‘fictieve autobiografie’) Zelf. Ik ben benieuwd.