vrijdag 29 april 2005

Inleiding op de vernissage van de tentoonstelling van TIMESCAPES

Luc Rabaey koos als pseudoniem op de fotoblog waarop hij sinds september 2004 actief is de naam TIMESCAPES, waarnaar meteen ook de titel van deze tentoonstelling verwijst. Op het internetplatform Photoblog parkeren dagelijks vele duizenden fotografen en would-be-fotografen van over de hele wereld hun creatieve exploten. Maar TIMESCAPES haal je er zó uit – bijna dagelijks verbaast hij een groot deel van de bloggemeenschap met zijn unieke beeldtaal.

In het Engels verwachten wij het achtervoegsel -scapes in eerste instantie in het woord landscapes.

Door de tijd in zijn naam binnen te halen, zegt TIMESCAPES al meteen heel veel over zijn werk. En natuurlijk ook over het wezen van de fotografie, die, meer nog dan het landschap, de ruimte, de dingen en levende mensen, de actualiteit… de tijd vastlegt. Of beter nog: het vergaan van de tijd. Want tijd is méér dan actuali-tijd.

Tegen die vergankelijkheid brengt de creatieve mens allerlei strategieën in stelling. Het zal wel het wezen van de kunst zijn: ten strijde trekken tegen de onverbiddelijke tijd. Op de vlucht slaan voor die onverbiddelijkheid. Een vlucht vooruit, liefst, zodat anderen er ook iets aan hebben.

Een vlucht. Een escape inderdaad, en dat woord las ik meteen in de nickname van Luc toen ik die voor het eerst onder ogen kreeg. Ik weet niet of Luc Rabaey, die ook dichter is en dus taalgevoelig en geneigd tot spelen met taal, dit zo heeft bedoeld. TIMESCAPES. Time, escape. Timescape.

Op de vlucht voor de tijd. Want alles vergaat.

De vergankelijkheid is prominent aanwezig in de foto’s van Luc Rabaey. Ik moet daar niet veel over zeggen, u ziet dat zelf. Hij toont, met het overvloedige en diepe zwart in zijn overwegend zwart-witte, maar ook in zijn kleurenfoto’s, de schaduwkant van het bestaan – zoals hij het bestaan ziet, uiteraard. (Wie zei ook weer dat fotografie het vastleggen van schaduwen is?)

‘Schrijf voor de vernissage iets luchtigs, eventueel – niet al te zwaar op de hand, liefst.’ Dat vroeg Luc mij. Helaas, zo makkelijk is dat niet als ik deze foto’s bekijk. Ze zijn zo zwaar – maar ze zijn zo sterk, en dat maakt dan weer alles draaglijk en licht. ‘Licht’, nog zo’n beladen woord als je het over fotografie hebt!

Onze voor de hand liggende hang naar een evident scherpe focus, naar rustgevende kadrering, naar flatterende portretten, naar hoop opwekkende voorstellingen van de werkelijkheid wordt op de proef gesteld. In Rabaeys onscherpe portretfoto’s waart de dood. In zijn erotische prenten – ik bedoel hier: foto’s van blote vrouwen want eigenlijk zijn al zijn foto’s, zijn alle goede foto’s, zoals alle goede kunstwerken, erotisch – in zijn erotische prenten dus ontwaar ik iets smoezeligs, iets wat de Fransen sordide noemen. De platen die een verblijf in Le Touquet heeft opgeleverd zijn ook niet direct wat je zonnige vakantiekiekjes noemt. De caravans en bouwvallige bushokjes die de rondzwervende en immer kijkende en registrerende Luc Rabaey vastlegt vormen een cataloog van gebroken verwachtingen.

Is dit dan een deprimerend oeuvre, de zwartgallige kijk van een hypochonder? Zeker niet. Uiteraard niet. Want dit is schoonheid.

Waarom deze beelden sterk en mooi en zinvol zijn, kan ik u niet vertellen zonder in de clichés van de kunstcriticus te vervallen. Dat moet u zelf zien. Het zou jammer zijn dat u daarvoor op een vernissage een amechtige inleider nodig heeft. Het spreekt voor zich dat de kunstenaar Luc Rabaey met zijn beeldtaal een nieuwe interpretatie poogt te bieden van datgene waar het al vele eeuwen in de kunst om draait: harmonie, compositie, evenwicht – waarden die à la limite los staan van de inhoud (een blote vrouw, een storm, een caravan, een wazige kop) en die dus ook in een abstracte beeldtaal kunnen worden gerealiseerd. De foto’s van Luc Rabaey worden, ook al zijn ze – en dat is bij fotografie bijna onvermijdelijk – figuratief, in mijn ogen in grote mate door zo’n abstracte schoonheid gekenmerkt.

De somberheid – niet alleen letterlijk in de aanwezigheid van het zwart en het donkergrijs en de grove korrel maar ook figuurlijk in de zin van de hierboven aangehaalde schaduwzijde van het bestaan (de vergankelijkheid, de gebroken verwachtingen, het sordide van de naakten, de onweerswolken boven Le Touquet) – die somberheid zorgt voor de spanning die nodig is om ware schoonheid te ervaren. Die zou kunnen worden omschreven als het resultaat dat we onder ogen krijgen als de TIME SHAPES. Geen TIMESCAPES maar TIMESHAPES. Wij zien hoe time, de tijd, de dingen shapes, vormt en omvormt. En als wij het niet zien, dan helpen kunstenaars als Luc Rabaey, in hun vlucht vooruit voor de voorthollende tijd, ons een handje.

Wij kunnen hem, en zijn collega’s kunstenaars, daar alleen maar dankbaar voor zijn.

Ik dank u alvast voor uw aandacht en hoop dat u op uw beurt de nodige aandacht kunt opbrengen voor het werk van Luc – TIMESCAPES – Rabaey.