maandag 11 april 2005

29 * 28,24 * 420

Precies hetzelfde parcours als eergisteren, maar een totaal andere rit. Er was geen tegenwind, het was niet koud, er was zon, ik had de benen. En ik zag opeens vanalles, te veel om te onthouden, eigenlijk. Een snip of een plevier die over een zigzaggende beek wegzigzagt, een hommel die wordt vermalen door de guillotine van mijn voorwielspaken, een vogelschaduw die van voet tot kruin een boomstam beklimt en vervolgens op de volgende stam hetzelfde doet, twee (2) fietsers op een tandem, talrijke zestigers en zeventigers in kleurige wielrennerspakjes, een fuut die níet duikt, een lévende mannetjesfazant (verdwaasd langs de kant staand, groen en rood vlaggend)… Ik dwing mezelf op het binnenblad te blijven en bereik een armstrongiaanse omwentelingsfrequentie. Tot ik dan toch even niet aan de verleiding kan weerstaan, waarop ik ontdek dat dezelfde inspanning, die op het binnenblad 28 genereert, me op het buitenblad met gemak 32 doet halen. En ja, ik ben er tijdens deze rit in geslaagd om me niet te laten verschalken door dat stomme lied van Sonneveld dat me de vorige keer tot vloekens toe tergde. Dat ging zo: opeens moest ik daaraan denken, hoe dat de vorige keer niet lukte, en onwillekeurig begon dat melodietje aan de deur van mijn brein te kloppen. Maar ik liet het niet binnen. Zo simpel was dat: een wilsbesluit. Ik liet mijn onderbewustzijn op de melodiewagon van een deuntje van PJ Harvey springen, en het liet zich gewillig meevoeren.