Lees hier vanaf het begin van deze samenvatting.
5. Discrete levenskunst (161-204)
Introversie (161-166)
Introversie is niet hetzelfde als verlegenheid. De
introverte persoon is autonoom, terwijl de verlegen persoon bang de erkenning
van anderen afwacht. Wel is er voor de introverte persoon een probleem omdat
extraversie, groepswerk en snel beslissen in onze maatschappij hoger
aangeschreven staan. Introversie kan niet gelijkgesteld worden met discretie.
Discretie is geen psychologisch kenmerk of een sociaal probleem, maar een
existentiële attitude, ‘een manier van in de wereld staan die gekenmerkt wordt
door een soepele, pragmatische wendbaarheid’.
Levenskunst of samenlevingskunst? (166-172)
Levenskunst is meer dan het hedonisme waartoe dat begrip
tegenwoordig wordt herleid. Levenskunst veronderstelt kennis van de waarheid omtrent
cruciale deugden – en daar dan naar leven. Levenskunst, filosofisch opgevat,
heeft niets te maken met wellness en/of zelfontplooiing. Discrete levenskunst
is integendeel een samenlevingskunst. Het persoonlijke welbevinden is
onlosmakelijk verbonden met dat van de anderen, die niet worden herleid, zoals
in het liberalisme, tot een mogelijke rem op het eigen geluk. De ander is geen
middel maar een doel op zich en krijgt, in de discretie, de nodige ruimte.
De discretie als samenlevingskunst bevat zes ‘motieven’:
‘nauwgezetheid, nuanceringsvermogen, sprezzatura, epochè, tolerantie en
galanterie’.
Nauwgezetheid (172-177)
Belang hechten aan de waarheid vergt onderscheidingsvermogen
en dus discretie. De tegenstelling waar het hier om draait is niet die tussen
de waarheidslievende en de leugenaar, maar tussen de waarheidslievende en de
‘bullshitter’, de Trump-alike qui dit
tout et n’importe quoi – en je kunt er niet tegenin gaan omdat hij zich van
waarheid niets aantrekt. Hierdoor komt de democratie, die gebaseerd is op een
uitwisseling van meningen en dus op waarheid, in gevaar. Bullshit ondermijnt het
spontane ethische besef van de mensen. Er wordt verwarring gezaaid, en in die
verwarring kan de nieuwe – eventueel totalitaire – waarheid ontkiemen.
Grijs op grijs (177-180)
Discretie is de kunst van de nuance, van het kleine
verschil, van het bijna aanraken, van de sobere eenvoud. Kleuren, parfums,
muziekstukken kunnen in die zin ook discreet zijn.
Sprezzatura (180-183)
Baldassar Castiglione ijkte de term ‘sprezzatura’ in een
boek (1528) over het leven aan het hof van Urbino: hoe hovelingen hun strijd om
de gunst van de heer horen te sublimeren in een elegante, ‘ongedwongen,
lichthartige maar niet lichtzinnige’ omgang. Deze hoofse omgangsvormen stonden
aan de basis van de civilisatie van de hele bevolking. Sprezzatura betekent:
‘de indruk van moeiteloosheid’. Het kost moeite om die hoofse omgang te
bewerkstelligen, maar je mag dat niet laten blijken. En je mag zeker niet de
anderen vernederen met je kunde. De aristocratische deugd van de sprezzatura
staat lijnrecht tegenover ons meritocratische arbeidsethos, dat juist moet
uitpakken met de eigen verdiensten.
Epochè (184-187)
Wie discreet is, oordeelt dat het beter is even niet te
oordelen. Hij stelt het oordeel uit. Dat uitstel is de epochè. In onze tijd van
onmiddellijke gratificatie is dergelijke bedachtzaamheid oudmodisch.
Tolerantie (187-193)
Wie tolerant is, laat iets gebeuren wat hij eigenlijk niet
goedkeurt. Hij verdraagt het. Bij de Grieken en de Romeinen was tolerantie een
individuele, militaire, mannelijke deugd: heldhaftig incasseringsvermogen. De
christenen maakten van tolerantie een sociale deugd: tolerantie van christenen
tegenover christenen met andere opvattingen. De moderne variant van tolerantie
ontstond na de godsdienstoorlogen, uit oorlogsmoeheid. Maar datgene wat werd
getolereerd, werd wel nog als negatief aangezien. Dat is verdwenen uit de
hedendaagse betekenis van tolerantie. Wij moeten de diversiteit van de naast
elkaar levende identitaire groepen omarmen. Het gaat meer om het respecteren
van het verschil dan om de verdediging van een bepaalde identiteit, los van wat
wij daar eventueel van denken. ‘Het principe luidt dat alle overtuigingen en
levensvormen gelijkwaardig zijn.’ Een waardeoordeel wordt opgeschort. Frank
Furedi pleit voor een herstel van de koppeling tolerantie-oordeel. Discretie
bestaat hier uit een waardering van het feit op zich dat er verschillen zijn,
en in een respectvol afstand-houden. Carlo Strenger gaat verder: hij pleit voor
‘beschaafde verachting’. De verschillen hoeven niet aanvaard te worden, maar
mogen ook niet leiden tot conflict. Het rationele gesprek moet gaande gehouden
worden. En het moet over ideeën gaan, niet over mensen.
Galanterie (193-199)
Discretie kan aberrante gedaantes aannemen: hypocrisie,
paternalisme, omerta… Het loopt fout wanneer discretie foute zaken toedekt.
Denk aan het dopingschandaal in het wielrennen, of aan #metoo. In bepaalde
situaties is een grotere transparantie te verkiezen, maar het is toch
verkwikkend vast te stellen dat Peter Venmans er niet voor terugschrikt om
ervoor te waarschuwen dat dit niet tot naming-and-shaming mag leiden. De
slachtoffers van #metoo kunnen zich niet verdedigen en bovendien worden alle
vormen van grensoverschrijdend gedrag over dezelfde kam geschoren. Ook galanterie
kan opeens niet meer: de ‘elegante, speelse manier van omgaan tussen de seksen’.
De galanterie aan het hof van Louis XIV theatraliseerde en veraangenaamde de
omgang tussen de seksen. De galante code was een manier om de macht die de man
als vanzelfsprekend over de vrouw uitoefende in te perken. Het gaat om een
stilering en mildering van het veroveraarsinstinct. De verleider stelt zich
discreet op: ‘hij maakt zichzelf kleiner en zwakker dan hij is’ en ‘maakt
zichzelf afhankelijk van de goodwill van de vrouw’. De galante code voorziet
ook in de mogelijkheid voor de man om geen gezichtsverlies te lijden – het
respect is dus wederzijds. In tijden van gendergelijkheid is de galante code
onmogelijk geworden. ‘Nieuwe vormen van samenleven tussen de seksen dringen
zich blijkbaar op.’
Verdwijningskunst (199-204)
Angelina Jolie brengt indiscreet het nieuws van haar
preventieve dubbele borstamputatie voor het voetlicht; David Bowie verzwijgt
tot op het laatst dat hij ongeneeslijk ziek is, maar geeft er uiteindelijk toch
op een artistieke manier uiting aan. Welke attitude valt te verkiezen?
Einde van de samenvatting