Grâce à Dieu toont
de strijd van een aantal mannen van middelbare leeftijd en iets jonger die als
kind misbruikt zijn geweest door een priester. Allen zijn zij, in meer of
mindere mate, beschadigd. Zij hebben de gebeurtenissen die zij twintig of
dertig jaar eerder hebben moeten ondergaan nog niet verteerd. Zij proberen
erkenning te krijgen, roepen lotgenoten op om zich kenbaar te maken, en ijveren
– met succes! – voor een verandering van de wetgeving inzake de verjaring van
seksuele delicten aangedaan aan minderjarigen.
Het sterke van de film is dat Ozon werkelijk zijn
uiterste best doet om de problematiek van alle kanten te belichten. Hij toont
hoe slachtoffers op verschillende manieren kunnen reageren, ook overreageren, maar ook hoe hun omgeving
bij de strijd kan worden betrokken. Zo kunnen bijvoorbeeld de ouders, die een
erg belangrijke rol speelden in wat hun kinderen destijds is overkomen, om niet
te zeggen dat ze daar mogelijk bij tekortgeschoten zijn, nu een bijdrage
leveren tot de eindelijk op gang gekomen verwerking.
Ozon vertelt het verhaal op een zo rustig en neutraal mogelijke,
van alle emoties ontdane manier. Dat kost hem voelbaar moeite. Dit thematiseert
hij trouwens door te tonen hoe een van de actievoerders door zijn medestanders tot
kalmte moet worden aangemaand: de boodschap wordt er niet duidelijker en
efficiënter op indien woede en gekwetstheid erin de bovenhand zouden nemen. Het
resultaat is dat wij zeker niet worden meegesleurd in emoties van sympathie met
de slachtoffers of afkeer voor de daders. We kijken naar deze personen vanop
een schroomvolle afstand. Zo wordt de priester in kwestie voorgesteld als een botte
maar ook ongelukkige schlemiel, die wellicht zelf niet ongeschonden is. Belangrijk
is dat Ozon niet in de val trapt van het tonen van expliciete beelden. Hij
suggereert enkel wat er is gebeurd: in de sacristie, in de doka (waarin het
rode licht ongenadig schijnt), in de tent (waarvan de rits een geluid produceert
dat verwijst naar het openen van een gulp).
Grâce à Dieu is
niet alleen een psychologische film, maar ook een tijdsdocument: we bevinden
ons op een scharnierpunt in de geschiedenis van zowel Kerk als seksuele
ontvoogding. Eindelijk – en wellicht voor het eerst – worden de misbruiken ontmaskerd
en bespreekbaar gemaakt. De macht van het instituut brokkelt af, terwijl de slachtoffers
mondiger zijn geworden. Zij worden daarbij geholpen door de sociale media, die
een collectieve mobilisatie van gekwetste en precies daardoor geïsoleerde individuen
mogelijk maken.
En duurt deze film nu te lang? Neen, geenszins. Mocht het niet misplaatst zijn, ik zou zeggen dat ik mij geen moment heb verveeld. Maar zoiets te zeggen is misplaatst. Wat is 137 minuten in het licht van twintig, dertig, veertig jaar pijn en vernedering?