Tolstoj, De Kreutzersonate
241
De hemel was bedekt met een donkere, laaghangende wolk. (166)
242
Donkere wolken jagen / En de storm raast met geweld / Alsof kinderstemmen klagen / Of een roofdier in het veld… (195)
243
‘Donkere wolken jagen…!’ riep Petroecha en hij verdween. (197)