Limoengroen en hemelsblauw. Dat zijn haar kleuren. Zij is een frisse verschijning die mij aan Frankrijk doet denken omdat ze de basiskleuren voert van de grensborden waarop de Franse regio’s, elk met een eigen logo, dat een gestileerde weergave bedoelt te zijn van landschap en lucht of water of bergen, zichzelf afficheren. Ze zit tegenover mij en heeft niets om handen. Ik lees een boek en aan de andere kant van het gangetje zit een andere oude man en die leest een krant. Dat opent, gezien de katernenstructuur van tegenwoordig, perspectieven. Het blauwgroene meisje (blond, een heel fijn gesneden gelaat, scherpneuzig, wat mollig aangezet in de leest) richt het woord tot de man aan de andere kant van het gangetje. ‘Mag ik misschien een stuk van uw krant? Ik heb niets bij om te lezen.’
Met de deur in huis – maar waarom niet, eigenlijk. Bovendien: wie er fraai uitziet, mag altijd dat ietsiepietsie meer. Daarom vind ik de doortastendheid van het meisje niet minder sympathiek. Een bestudeerde naïviteit misschien, maar alla. Met haar fraai gesneden jongemeisjesverstand redeneert zij nuchter dat die man niet al zijn katernen tegelijk kan lezen en dat is al bij al zeer communistisch gedacht. Het is misschien niet goed voor de verkoopcijfers van De Morgen, want over die krant gaat het hier, maar goed, dat product is toch al een tijdje geen toonbeeld meer van orthodox links denken en Yves Desmet zou het vast wel fijn vinden dat jonge meisjes op de trein zonder veel omwegen aanzetten geven tot collectief gebruik van zijn product.
De man ziet er ook geen graten in. Afgaande op zijn uiterlijk – hoewel, dat mag je eigenlijk nooit – huist hij wellicht onder hetzelfde ideologische dak. Vestimentair veeleer casual, een baard in aanbouw, een designbril op de stevige neus, grijzend halflang haar… En de plooifiets waarmee hij de wagon betrad neemt de laatste twijfels weg. ‘Ik zal je dit stuk geven, ik vermoed dat het milieu jou wel zal interesseren’, zegt hij na het wegslikken van het kleine embarassement dat het gevolg is van het ook voor zichzelf niet kunnen verhelen dat hij bijzonder gecharmeerd is van het feit dat hij, op zijn leeftijd, nog door zo’n mooi jong meisje wordt aangesproken. En hij geeft haar de katern met het nieuws over de klimaattop in Kopenhagen. Geen slechte keuze, uiteraard. Het meisje is verguld en blinkt zo mogelijk nog meer dan ze het daarnet al deed.
Op de achterkant van het stuk krant dat ze nu voor zich houdt, staat, enkel voor mij zichtbaar, het artikel met als titel: ‘Generatiekloof neemt koffiepauze’.