In het ‘hilarisch stuk met een wrange ondertoon van Luk Gijsbrechts’ Nonkel Gaston is dood… en dan is er koffie van toneelgroep Watou Westhoek neemt op een gegeven ogenblik het seutige personage ‘Tanteke’ het woord. Zij wil allang naar huis want de koffietafel verloopt allerminst naar haar zin maar er is niemand die haar een lift wil geven. Dus blijft ze maar koppig zitten wachten – tot ze op een gegeven ogenblik al haar gram uitspuwt en een zéér Vlaams discours afsteekt: we moeten te veel belastingen betalen en de politiekers zijn allemaal zakkenvullers en dan komen al die makkakers ook nog profiteren. Enfin, ’t was om te lachen natuurlijk – maar de toespraak van Tanteke werd akelig concreet toen zij hiermee een daverend applaus oogstte. Midden in het stuk! Akkoord, de mogelijkheid bestond dat de zaal haar wilde aanmoedigen omdat ze nu eindelijk eens ferm had gesproken, na de hele tijd al een bijzondere sukkelachtige en zure indruk te hebben gemaakt, maar ik kon mij alvast niet van de indruk ontdoen dat heel wat van de instemming niet alleen de vorm maar ook de inhoud betrof: Tanteke had gezegd wat velen denken.
Ik vraag mij af of regisseur Gijsbrechts een dergelijke instemming voor mogelijk had geacht want in de repliek op Tantekes tirade liet hij de broer-bonvivant, in alle opzichten, ook het politieke, Tantekes tegenpool, een moraliserend betoog afsteken: hoe dom ze nu kon zijn om een dergelijke verachtelijke praat te verkondigen – enfin, de partijnaam werd niet vernoemd maar hier kregen wij een versie van de courante linkse afwijzing van het gedachtegoed van het Vlaams Blok. Heel bizar natuurlijk was dat deze strenge terechtwijzing meteen ook de applaudisseerders van daar net voor trof: er viel zowaar een ongemakkelijke stilte in de zaal, gematerialiseerd in het uitblijven van enig applaus voor broer-bonvivant, nadat hij zijn pleidooi had afgerond.
Een ongemakkelijke scène, al bij al, daar in de parochiezaal van Watou!