Door op YouTube te gaan is het concert van U2, ‘Live from the Rose Bowl’, wellicht een van de drukst bekeken en beluisterde gigs aller tijden. Ik ben er zo een die tegen zijn kinderen kan zeggen: ‘Ik was erbij op Rock Werchter, toen Bono vendelzwaaiend in de stellingen klom, en ja, zelfs in zaal Volksbelang in Mechelen, daar was ik ook! – het moet 1983 geweest zijn of daaromtrent… – en dus moest ik, als fan van het eerste uur, toch ook eens kijken. (Niet dat ik alles wat ze maken nog goed vind, verre van. Het is mij vaak te te episch en bombastisch, de teksten zijn dikwijls ronduit zwak, de neiging tot moraliseren is mij vaak te uitgesproken.)
Ik trek dus die YouTube open. Onmiddellijk zie je dat zich een formaatprobleem stelt. De omvang van het podium, van de locatie, van de hoeveelheid volk (bijna honderdduizend mensen): dat alles vereist artiesten die wel vijf meter groot zouden moeten zijn – maar dat kan natuurlijk niet. De schermen boven het cirkelvormige en midden in het stadion opgestelde podium verpletteren de band nog meer – je kunt zó raden dat het merendeel van het publiek daarnaar staat te kijken. Visueel hebben ze dus een ervaring die te vergelijken is met de mijne, terwijl ik voor mijn computer naar dat amechtige YouTube-schermpje zit te staren.
Formaat is er ook in het auditieve. De muziek staat zo hard, en Bono’s stem is zo kwetsbaar, dat al na een twintigtal minuten zijn zingen meer een schreeuwen wordt. Hij haalt de hoge tonen niet meer, hij zingt de frasen niet meer tot het einde. Bovendien gaat hij in de eerste nummers zodanig springend en gesticulerend te keer, dat hij al spoedig naar adem staat te snakken: slecht gedoseerd.
Maar goed, het is hoe dan ook een indrukwekkende zaak – en veel van die songs zijn zo sterk dat ze nog wel een tijdje zullen meegaan. Sommige overgangen, bijvoorbeeld van ‘Elevation’ rond 0:50:45 naar het volgende nummer, zijn bijzonder geslaagd. Ook is er, omstreeks 1:26:00 een spannend moment met een Amerikaanse vlag: wordt die daar Bono, die zich net naar een ‘boodschap’ to the people of Iran aan het opwerken is, onvoorzien voor de voeten gegooid, of is het een ingestudeerd nummertje? Ik neem liever de eerste optie voor waar aan. Dan is het bijna een zaak van wereldbelang om op de juiste manier met het toegeworpen symbool om te springen want er kijken toch een paar tientallen miljoenen mee. Moet je ermee staan zwaaien, of moet je het textiel meteen van de catwalk vegen (zoals een beetje verderop met een Ierse vlag gebeurt)? Bono veegt als een Veronica zijn voorhoofdzweet aan de vlag af, spreidt hem mooi open en gaat er dan, twijfelend tussen afkeer en eerbied, van weg. Een elegante, tamelijk diplomatische oplossing.