080909 – Een week of twee voor de sluiting alsnog, en dan nog min of meer toevallig, in eigen stad in de tentoonstelling ‘Brugge in de verf’ beland. Hoe is Brugge in de 19de en 20ste eeuw door schilders in beeld gebracht? Ik weet niet of de tentoonstelling een exhaustief beeld ophangt van de aan Brugge gewijde figuratieve schilderkunst sinds 1800, maar het valt toch op dat deze nochtans ‘schilderachtige’ stad maar weinig grote meesters heeft geïnspireerd. (Of is het net doordat Brugge zo schilderachtig is, zo pittoresk?) Van alle belangrijke kunststromingen, die nochtans Vlaanderen niet links hebben laten liggen, lijkt, zo op het eerste gezicht, enkel het symbolisme in Brugge een vruchtbare voedingsbodem (een spiegel) te hebben gevonden. (En dan nog ontbreekt op de tentoonstelling de belangrijkste vertegenwoordiger, Ferdinand Khnopff, wiens ‘Secret-Reflet’ niet werd overgebracht vanuit het naburige Groeningemuseum.) De uitschieters op ‘Brugge in de verf’ zijn de verdienstelijke luministisch-realistische doeken van Bruno De Simpel (mij voorheen onbekend), de sterke compositie ‘Brugge de dode, Brugge de levende’, een vroege Gustave De Smet (een voorstelling van een middeleeuws poortgebouw naast een 19de- of 20ste-eeuwse rokende fabrieksschoorsteen), en ‘Le Quai’ van Henri Le Sidaner.
Maar voor de rest leunt het merendeel van de getoonde schilderijen vervaarlijk dicht aan tegen het soort schilderkunst dat in deze toeristenstad op zonnige zondagen nog wel eens door amateurs wordt bedreven. Er is ten andere op de tentoonstelling een wand ingericht met foto’s van interieurs van Bruggelingen, waarin telkens zo’n product van artistieke vlijt aan de muur prijkt: bruggetjes, kantwerksters, trapgevels en begijntjes à volonté.
‘Brugge in de verf’, nog tot 21 september in het Gruuthusemuseum