zondag 17 februari 2008
77 * 28,56 * 464
’t Is goed om eindelijk terug aan te sluiten bij de wielervrienden van de zondagvoormiddag. Allemaal zijn ze stevig ingepakt (de temperatuur ligt ergens net onder, op of net boven het vriespunt): helm, muts daaronder, zonnebril, sjaal, thermopak, handschoenen, overschoenen… Ik steek daar een beetje amateuristisch tegen af maar goed, echt kou, behalve aan mijn voeten, krijg ik het tijdens de rit niet. Er is een korte rit gepland want een delegatie van de heren moet om één uur al in het voetbalstadion haar opwachting maken. Ik kout met R., en zie ondertussen het ijs op de grachten glanzen en op de wakken, zwart afgetekend in het tegenlicht, de eenden en de koeten. Zij dobberen. De tocht voert naar Bredene (die gekke wit-blauw gestreepte watertoren met zijn rode puntmuts), waarna we een heel eind langs de kust rijden: Wenduine, Blankenberge… Achter de duinenrij, langs bosschages, lintbebouwing, campings en ooit ambitieuze maar nu al geruime tijd ingedommelde horecazaken. In de Uitkerkse polder slaan R., E. en R. af richting ‘FCB Olé Olé’, ik haak, stoutmoedig, mijn wagentje aan de supersnelle trein P., D. en K. aan voor een extra omweg langs Lissewege, Zwankendamme (het toekomstige Doel van Zeebrugge), de haven. Een schip uit China met volgens D. wel drieduizend containers ligt aangemeerd. Benieuwd hoeveel levensnoodzakelijke goederen daarin steken. Via het Schipdonkkanaal, ooit te verbreden om al die levensnoodzakelijke goederen landinwaarts te stuwen, bereiken we de Siphon. Het laatste stuk, langs de Damse Vaart, is het afzien geblazen want eens D. zich aan de kop heeft gezet, zakt de snelheid niet meer onder de 33 per uur.