zaterdag 16 februari 2008
Dag 172 vVH&C
080206 – Ik ben in Lichtenberg van Paul Verhaeghen in een soort van orgastische slotscène terechtgekomen waarvan ik vermoed dat alle touwtjes, die de virtuoze auteur (inmiddels ook van het als ‘meesterwerk’ gecatalogeerde Omega minor) in de loop van zijn debuutroman her en der heeft laten slingeren, zullen worden vastgeknoopt – maar ik ben allang vergeten om welke touwtjes het gaat, welke relevantie ze hebben, en ik acht mij derhalve niet meer bekwaam om de kunde naar waarde te schatten waarmee Verhaeghen zijn halsbrekende salto mortales uitvoert. En om eerlijk te zijn: het interesseert me al niet meer. Maar je bent dan toch tot het eind blijven voortlezen? Ja, dat is waar, Lichtenberg is een duizelingwekkende rit over een roetsjbaan van letters, de vaart is zo denderend dat je eigenlijk het gondeltje waarin je geprangd zit niet kúnt verlaten. Het gaat maar door en door en door en het moet gezegd: de kunst van het aan zich binden – touwtjes! –, die beheerst Paul Verhaeghen wel. Maar heeft hij ook iets te zeggen? Gôh. ’t Is een mixtuur van Verhelst en Petry – en in de mate dat die twee iets te zeggen hebben en Verhaeghen daar misschien nog iets oorspronkelijks aan toevoegt…, ja, dan heeft Paul Verhaeghen iets te zeggen. ’t Is het soort van vrijblijvend postmodernistisch gegoochel met lichamen en de grenzen van het menselijke, de uitzinnige dans van zie eens, alles kan nu opeens, we kunnen supervrij experimenteren met vanalles en nog wat, vorm, inhoud, de verwachtingen van de lezer… en zie eens hoe góed we dat kunnen. Maar het is zoals op een tentoonstelling met niets anders dan conceptuele installatiemakers: d’er zitten veel manuren in en ook wel goede wil en inspiratie, maar na vier of vijf ‘installaties’ begin je al naar de groene bordjes te zoeken die jou het walhalla van de uitgang voorspiegelen: het vluchtende ventje dat zich op het knalgroene veldje naar de opengehouden, vrijheid en redding belovende zijde van het witte vierkant spoedt. Met een pijl erbij om het voor alle zekerheid maar goed ondubbelzinnig duidelijk te maken. Ja!, duidelijkheid, dat is het wat je met dit soort kunst, dit soort literatuur, mist. Kunnen die kerels niet eens kort en bondig en eventueel voorafgaandelijk zeggen waarover ze het nu eigenlijk hebben? Dat zou de wereld toch veel eenvoudiger maken!