donderdag 12 oktober 2006

Mijn woordenboek (132)

ACTIONPAINTING
Ooit stond ik in een museum (daar hangen die dingen dus) voor een schilderij dat het resultaat was van de ‘actionpainting’ genaamde stijl in de naoorlogse schilderkunst. Ik had het gevoel belazerd te zijn. Ik heb nooit goed kunnen verklaren waarom ik dat gevoel had. Tot ik ooit eens op tv Jackson Pollock een van zijn ‘drippings’ zag maken. De artiest stond wijdbeens – wellicht om zijn broek en schoenen niet te besmeuren – naast en ik geloof zelfs op een enorm, op de grond liggend doek een paar tubes verf leeg te spuiten. Hij maakte daarbij, met veel zin voor theatraliteit, nogal wat misbaar: met allerlei gebaren en zelfs enkele kreetjes evoceerde hij een soort van extase. De verf werd vakkundig over de verste hoeken van het canvas ‘verdeeld’ – dat was zowat de enige compositorische vereiste waaraan werd voldaan. Ik zag dit dus aan en begreep opeens waar het in het ‘actieschilderen’ om gaat: om de actie, en niet om het schilderen – en zeker niet om het resultaat ervan. Maar die actie waar het om gaat, strekt verder dan het leegspuiten van verftubes. Het gaat ook om het misbaar: om het laten opnemen van het besmeurde doek in een discours waardoor het tot kunst wordt verheven, om het verhandelen ervan en het in waarde laten stijgen, om het laten musealiseren ervan, en uiteindelijk om het gevoel van de museumbezoeker belazerd te zijn. Het met verf bespatte doek is slechts het vehikel – uiteraard ten onrechte tot kunst uitgeroepen – van een hele ‘happening’, die niet aan artistieke criteria beoogt te beantwoorden maar die het hele mechanisme waarbij iets tot kunst wordt uitgeroepen en als dusdanig wordt gesacraliseerd… in de verf zet.