dinsdag 3 oktober 2006

Mijn woordenboek (130)

ACTIEFILM

Spectaculaire achtervolgingen, lijf-aan-lijfgevechten, schietpartijen en bombardementen, en exploderende auto’s, straalvliegtuigen, schepen en fabrieken moeten de toeschouwer de illusie verschaffen dat er heel veel gebeurt en dat hij derhalve waar voor zijn geld krijgt. Op de achtergrond tikt een klok, die regelt de snelheid. Stilstand, reflectie en dialoog dienen – behoudens in het obligate amoureuze intermezzo – zoveel mogelijk te worden geweerd.
Het stereotiepste beeld is: een enorme vuurbal op de achtergrond, lichamen die her en der door het zwerk zweven en op de voorgrond ontkomt de held, rollend met de met kool aangezette bezwete spierballen, aan het inferno. (Het op strategische plaatsen aan flarden gerukte T-shirt verschaft inkijk in een voortreffelijke anatomie en in een diepe maar straks, na een verdovingloos uitgevoerde hechting, alweer verbazend snel genezende snijwonde.) Na talloze hindernissen te hebben overwonnen en met achterlating van een hele cast kermende slachtoffers komt de held aan bij het bordje ‘The End’ –Engelstalig, zoals die actiefilms ook altijd zijn. Als startschot voor de eindgeneriek heeft de kus met de smachtende deerne, een halve eeuw geleden nog in de mode, plaats gemaakt voor de aankondiging van nog meer onheil – waarmee in de sequel zal dienen afgerekend te worden.
Actiefilms zijn aan mij niet besteed. Ik kick niet op slippende sleeën, en ook niet op wild vanuit hun heup rondzwaaiende kickboxers. Het stilistisch verantwoord ballet van een gevecht simulerende, aan een onzichtbare draad opgehangen door de ruimte zwevende en alle zwaartekracht tartend om de eigen as buitelende in het zwart gehulde krijgers vermag mij al evenmin cinefiel te behagen. En ik vind niets zo vervelend als twee legers van telkens vierentachtigduizend zwaargekostumeerde elfen en orks die tot de tanden gewapend tegenover elkaar staan in een computerdecor. Ik háát dat steriele zwaardgekletter en al dat idiote gegrom en geschreeuw en gebrul. Het dúúrt ook zo lang, altijd.
Neenee, u raadt al wat mij vermag te boeien. Juist ja, zo’n oersaaie, levenslang durende en zich naar het einde voortslepende Tarkovski; een Frans psychologisch drama, liefst in zwart-wit en met oeverloze, nauwelijks verstaanbaar uitgesproken en amechtig ondertitelde dialogen; of zo’n sociaal drama van op de immer grijze Britse eilanden, waarin straalbezopen slechte mannen hun zéér slecht geklede, slonzige echtgenotes aftroeven maar aan het eind toch blijken een mooi communiekleedje bij elkaar te hebben gespaard voor hun indertijd ongewenste maar nu teerbeminde dochterlief. (Kijk daar tuft zo’n jaren-zeventig-Vauxhall door het beeld…)