donderdag 19 oktober 2006

Mijn woordenboek (133)

ACTIVISME
Je kunt beter geen activist zijn. Activisme betekent immers, volgens hét woordenboek, niet dat je op een aanvaardbare manier altijd maar vanalles wil doen en voortdurend bezig bent en niet weet waar eerst te beginnen, maar wel dat je ‘met buitenparlementaire middelen’ streeft naar de verwezenlijking van je politieke doel. Onvermijdelijk komen activisten terecht in een conflictmodel, eventueel zelfs in de illegaliteit of criminaliteit. Het buitenwettelijke van de Vlaamse activisten tijdens de Eerste Wereldoorlog (zo werd hun beweging ook genoemd: het activisme) was dat ze – uiteraard onwettelijke – collaboratie minder erg vonden dan het niet kunnen verwezenlijken van hun doelstellingen in de bestaande politieke context. Het buitenwettelijke van bijvoorbeeld milieuactivisten is dat ze treinen tegenhouden of langdurig in een boom gaan zitten of zich laten vastketenen aan het hek van een bedrijf: allemaal zaken die de wetgever als lastig bestempelt voor het goede samenleven en dientengevolge sanctioneert. Je bezondigt je in elk geval aan een inbreuk tegen de gevestigde orde; activisme is, omdat die orde in ons geval democratisch is, per definitie, ondemocratisch. Maar is er dan geen ‘binnenparlementair’, democratisch activisme mogelijk? Daar past de term als een tang op een varken want hij brengt de lethargie, de voorspelbaarheid, de bureaucratie en het ritualisme van de parlementaire werking in beeld. Wie al eens een commissievergadering of een plenaire zitting heeft bijgewoond, zal dat onmiddellijk kunnen bevestigen...