zondag 15 oktober 2006
36 * ? * 1593
Eindelijk hijs ik mezelf nog eens de fiets op: het wordt denkelijk een van de laatste mooie zondagochtenden van het jaar, dus moet het nu nog maar eens gebeuren. Al vlug blijkt het tempo te hoog; ik vind nauwelijks de adem die nodig is om én het achterwiel van de voor mij rijdende recreant te volgen én een gesprek met D, die naast mij rijdt en mij de facto met zijn grote gestalte uit de wind zet, gaande te houden. Ik kies uiteindelijk voor het gedachteloos volgen, maar ook dat lukt niet te best. De pauze aan de overweg tussen het kanaal naar Gent en het Bulskampveld is dan ook zeer welkom. (Zoals altijd beeld ik mij dan in dat ik comfortabel in de trein gezeten van mijn boek opkijk en daar een groepje paljasserig uitgedoste wielertoeristen voor een slagboom zie staan.) Op de weg van het Aanwijs naar Ruiselede hoor ik opeens achter mij een vloek en, merkwaardig lang daarna, het bekende gekletter en geschuur: de geluiden van een valpartij. Het is E, hij blijkt wat dizzy en besluit naar Brugge terug te keren. Ik zie mijn kans schoon en bied aan om mee te rijden, je weet maar nooit. Op deze onvoorziene maar daarom niet minder welgekomen terugrit, met een veel gezapiger tempo nu, keuvelen we ronduit over de Brugse politiek en afgebroken journalistieke carrières.