De laatste keer dat ik R’s moeder zag had eigenlijk de voorlaatste keer moeten zijn. Ik weet niet meer wanneer dat precies was. Wij komen jaarlijks zo’n twee keer bij R. Laat ons zeggen dat de laatste keer dat ik R’s moeder zag twee jaar geleden is. R’s moeder woonde in het huis naast dat van R.
De laatste keer dat we er waren, in april van dit jaar, wachtte ik al in de auto op mijn in R’s huis nog iets bedisselende gezinsgenoten. Ik kreeg in de gaten dat R’s moeder daarbij betrokken was, ze was nadat ik in de auto was gekropen via de tuin in het huis van haar zoon gekomen en nam nu deel aan de afscheidsprocedure: we stonden op het punt om met beide gezinnen op reis te vertrekken. Ik deed de moeite niet om uit de auto te stappen en haar te groeten. Nu, dat hoefde eigenlijk ook niet: ik heb haar alles bij elkaar misschien drie keer gezien. Een keer vrij uitgebreid, dat wel, toen we eens bij R en H op bezoek waren op een avond dat het Eurosongfestival plaatsvond en voor de lol bij R’s moeder naar het laatste kwartiertje puntenafroeping gingen kijken. Dat was dolle pret, weet ik nog.
En nu is R’s moeder dood. Plots gestorven. De laatste keer dat ik haar heb gezien had de voorlaatste keer kunnen – en misschien wel moeten – zijn.