Na een kilometer of drie krijg ik een aardige cadans te pakken. Ik voer mijn snelheid stelselmatig op. Na het keerpunt zak ik niet meer onder de 31, ik rijd zelfs een hele tijd 33, 34. Ondertussen luister ik via de oortjes naar de interviews met de nieuwe ministers van de Vlaamse regering. Ik maak het ommetje tot aan de brug van Beernem. De zon staat laag, de snelheid brengt me in een roes, ik voel mijn benen nauwelijks en slaag er in mijn gemiddelde voortdurend te laten stijgen, tot thuis.