De perverse stiel van het media-watchen. De media-observator smult al van de ‘nieuwe’ zaak-Dutroux. Eerst legt hij, in gelijke pas met de media, de ‘intrigerende’ gelijkenissen vast: het aantal verkrachte en vermoorde meisjes; de toeziende echtgenote; het recidivisme; het slecht functionerend gerechtelijk apparaat… Hij verbaast zich ook over de ‘opvallende’ naadloze overgang van de ene zaak in de andere: is dat wel een puur formele aangelegenheid? En dan, steeds losser van het drama en het menselijk leed, begint hij zich te ergeren aan de media: hoe die de eerste dagen de zaak op de voet volgen en aan de ouders onbeduidende reacties ontfutselen (gisteren werd in De Panne al een gebroken man geïnterviewd: de vader van een van de meisjes); hoe die op zoek gaan naar feiten maar vooral emoties; en hoe die dan stilaan op de toenemende onverschilligheid en de – terechte! – verzadiging van het publiek stuiten en uiteindelijk aan Fourniret veel minder aandacht besteden dan aan Dutroux… Zelfs de graafwerken worden niet meer live gecoverd…
Het is een complexe situatie. Tegenover dit soort nieuwsfeiten en nieuwsgaring is vandaag geen juiste afstand meer mogelijk. Door de verdubbeling van de aandacht – voor de feiten zelf maar ook voor de manier waarop ze worden gepresenteerd – ontstaat een soort meta-aandacht, en die kan niet anders dan tot op zekere hoogte pervers zijn.