dinsdag 31 december 2024

boekverhaal 8

In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.

maart 1978

DE CONSUMPTIEMAATSCHAPPIJ-IJ-IJ


Een klein lichtpaars boekje was het, met ochgot amper honderd bladzijden. Het was het eerste Engelstalige boek dat ik las. En ik las het omdat het moest. Het moest van mijnheer Lycke, in het vijfde middelbaar onze leraar Engels. We hadden veel van hem verwacht.

Ik bewaar aan het boek geen goede herinnering. Ik vond het maar een flets verhaaltje. Een oude man gaat vissen in een bootje op zee. Iets in die trant. Ik doe het boek onrecht aan, ik weet het. Maar men vergeve het mij want een eventueel beklijven is naar de achtergrond verschoven door de minder goede herinnering die ik aan mijnheer Lycke bewaar.

Als mijnheer Lycke íets goed kon, dan wel ons mogelijk enthousiasme voor eender wat fnuiken. Hij deed dat zeer efficiënt. In die mate zelfs dat ik hem er nu van verdenk dat hij dat met enthousiasme deed. Van die op zich al niet bijzonder spannende of spitante novelle van Ernest Hemingway maakte hij een lange geeuw. Wanneer mijn vriend Erwin en ik lijzige Lycke imiteerden, wat we nog altijd doen wanneer we elkaar om de zoveel jaar nog eens toevallig tegen het lijf lopen en herinneringen ophalen (steeds dezelfde), imiteren we hem en spreken de titel mummelend, zeer langzaam en met slepende eindklinker uit: The Old Man and the Sea-ea-ea. Net zo hebben we het dan ook over de ‘con-sump-tie-maat-schap-pij-ij-ij’, want daar had mijnheer Lycke, een pijprokende en baarddragende soixante-huitard, het ook vaak (vaak!) over.

Nu ja, mijnheer Lycke was een soixante-huitard met een baard want hij had zich al volop vastgereden in het burgerdom: bouw, lening, afbetaling. Toen we hem eens aanspraken op zijn gebrek aan begeesterend enthousiasme voor enthousiasmerend lesgeven, zei hij dat hij moe was door het harde werken aan zijn huis. Nou, daar hadden we niet van terug.

Later op het jaar verweet hij ons op zijn beurt dat wíj niet enthousiast genoeg waren, en mij in het bijzonder dat ik misschien beter eens wat minder kritisch kon zijn. Dát heb ik dan weer goed onthouden, maar een liefde voor Ernest Hemingway in het bijzonder en de Engelstalige letteren in het algemeen heeft mijnheer Lycke mij alvast niet bijgebracht. Dat was nochtans waarvoor hij werd betaald met de centen die hij in zijn huis investeerde.

Ik heb nooit nog een boek van Hemingway gelezen. Toen ik zijn nimfijnachtige dochter eens de hoofdrol in een film van Woody Allen zag spelen, nam ik het me nochtans voor het toch maar eens te zullen doen, maar het is er nooit van gekomen.