zondag 19 maart 2017

de winter van 2017 – 20



Ik heb er een maand in gewoond, elk vrij moment stopte ik erin, ik hongerde naar wat nog komen ging – en ja, dat lijkt me wel een goede omschrijving van wat je mag verwachten van een dik en meeslepend boek. 4321 van Paul Auster is zo’n boek, het telt 941 bladzijden en toch heb ik me geen moment verveeld. Maar dat vergt wel een aangepaste leesattitude; ik kan mij inbeelden dat lezers die willen dat het vooruitgaat zich aan deze turf zullen ergeren.

Het is een onwaarschijnlijke prestatie. Zo goed, zo vlot schrijven dat de lezer van de ene bladzijde in de andere rolt – en dankzij de duizelingwekkend lange zinnen bereikt die lezer een tempo dat hij anders nooit zou kunnen handhaven. Op die manier schuift het natuurlijk: kijk, je zit al vierhonderd bladzijden ver, zeshonderd, achthonderd…

Natuurlijk is het redundant. Natuurlijk krijg je veel te veel informatie, een uit irrelevante details opgetrokken berg, honderden en nog eens honderden overtollige gegevens – maar zo is het leven: dat bestaat in hoofdzaak uit onbeduidendheden, en slechts hier en daar valt er een lijn in te trekken. Bovendien gaat 4321 niet alleen over het leven van Paul Austers protagonist, maar ook over de geschiedenis: de Verenigde Staten in de jaren vijftig, zestig en tot voorin de jaren zeventig – en dat is voorwaar een bewogen periode geweest, met rassenrellen, de doorbraak van het ongebreidelde kapitalisme, de oorlog in Vietnam, een vermoorde president, de hippiebeweging…

Auster heeft met 4321 niet één leven beschreven, maar meteen vier levens. Vier jonge levens want verder dan ergens halverwege de twintig komt hij niet in het leven van zijn protagonist. 4321 beschrijft vier keer hetzelfde leven. Of juister: het boek beschrijft vier mogelijke levens van een en dezelfde persoon, een zekere Archie Ferguson, die, het zal niemand verbazen, toch wel veel van Paul Auster zelf in zich draagt. Voor zover deze roman autobiografisch is, moet het gezegd dat het natuurlijk een schitterende strategie is om jezelf tegelijk te tonen en te verhullen: verdeel allerlei persoonlijke kenmerken over vier personages die duidelijk niet in hun geheel en in alle details met jouzelf samenvallen en uiteindelijk zal niemand nog weten wat echt is en wat verzonnen.

Maar het gaat eigenlijk niet over in welke mate dit boek autobiografisch is. 4321 gaat over de contingentie die onze levens kenmerkt, hoe wij op geregelde tijdstippen op kruispunten staan en dan vaak lukraak moeten kiezen, of gekozen worden; over hoe toeval en noodlot onze levens ingrijpend vormgeven en richtingen laten uitgaan waarvan wij dikwijls op voorhand niet het minste vermoeden hadden. Dat is vanzelfsprekend en niemand kijkt op van zo’n waarheid als een koe, maar door de eigenzinnige compositie van deze roman onderzoekt Auster dit gegeven toch wel op een originele en boeiende manier. Het resultaat is verontrustend: Auster toont aan hoe decisief en definitief elke keuze is. ’t Is een besef, zo vermoed ik, dat maar met de jaren komt en dat bij menig ouder wordend persoon verlammend kan werken.

Ergens in het boek vermeldt Auster Jorge Luis Borges als een uitermate belangrijk auteur, en helemaal achteraan, wanneer hij de losse eindjes van zijn boek aan elkaar knoopt, heeft hij het over ‘het menselijk lot en de zich eindeloos vertakkende paden waarvoor iemand zich op zijn levensweg geplaatst ziet’. Borges schreef een verhaal dat als titel draagt ‘De tuin van de paden die zich splitsen’. Daarin is sprake van een labyrintisch boek waarin het mogelijk is dat een personage dat in hoofdstuk drie sterft in hoofdstuk vier toch in leven blijkt te zijn. Dat boek gaat over ‘velerlei (niet alle) toekomsten’. ‘In alle fictieliteratuur kiest de mens, iedere keer wanneer hij met verschillende alternatieven geconfronteerd wordt, één ervan en laat de andere schieten; in het fictieve verhaal van de haast onontwarbare Ts’ui Pên kiest hij – tegelijkertijd – alle. Hij creëert dus verschillende toekomsten, verschillende tijden, die zich ook vermenigvuldigen en splitsen.’ Verderop in dit verhaal wordt gezegd dat het boek waarvan sprake over de tijd gaat – en dat kan, zo lijkt me, ook over 4321 worden gezegd.

Ik kan 4321, ondanks zijn bijna duizend bladzijden, zeker aanbevelen. ’t is geen grensverleggend, meesterlijk proza, wel een lectuurbad, het betere entertainment zeg maar. Doe echter wel de moeite om van in het begin notities te maken want op den duur moet je echt wel bij de pinken blijven om de vier Archie Fergusons van elkaar te blijven onderscheiden.