donderdag 23 maart 2017

de lente van 2017 – 1

Terroristen proberen schade aan te richten, slachtoffers te maken. Liefst zoveel mogelijk. Doden en gewonden. De nabestaanden of naastbestaanden van deze doden en gewonden en verminkte mensen zijn ook slachtoffers, laten we dat zeker niet vergeten.

Door middel van de angst die de terroristen met deze acties veroorzaken, willen zij de hele samenleving ontwrichten waar deze doden en gewonden, ongeacht hun religie, ras, nationaliteit of aanhorigheid deel van uitmaken. Dergelijke onderscheiden maken terroristen niet: zij laten hun bom ontploffen of rijden met hun auto op een willekeurige en gezien de demografie in het Vrije Westen stilaan onvermijdelijk religieus, raciaal en cultureel gemengde massa in. Hun acties kennen geen collateral damage, enkel damage. Daarom spreken we van blinde terreur.

Waarom willen terroristen de vrije westerse samenleving ontwrichten? Dat is een zeer interessante vraag, waar te weinig bij wordt stilgestaan.

Hoe erg ook datgene is wat ze aanrichten – het individuele leed van de slachtoffers mag zeker nooit worden geminimaliseerd –, zolang terroristen niet over massavernietigingswapens beschikken in plaats van alleen maar over machetes, bijlen, dynamiet en ontstekingsmechanismes, kalashnikovs, gestolen vrachtwagens of gekaapte vliegtuigen zullen zij nooit bij machte zijn om enkel en alleen met hun acties onze hele samenleving te ontwrichten. Daarom rekenen zij op onze hulp. Zij kennen onze samenleving zeer goed, van binnenuit, en weten dus op welke manieren wij er niet aan kunnen weerstaan om hen te helpen. Door hun die hulp te verstrekken, moedigen wij hen aan om in hun boosheid te volharden. Terreur wordt op die manier een vicieuze cirkel.

Wij helpen de terroristen op minstens twee manieren.

Wij spelen ten eerste de terroristen in de kaart door politici te verkiezen die met doorgedreven veiligheidsmaatregelen, polariserende uitspraken en vrijheidsbeperkende wetsvoorstellen de angstgevoelens en de polarisering bij de bevolking opvoeren. Hierbij is nooit duidelijk of veiligheid dan wel machtsconsolidering het hoofddoel is. Ik denk het tweede. Feit is dat de opgewekte angstgevoelens en de polarisering buiten proportie zijn als je de omvang van een werkelijke terreurdreiging inschat en ook bekijkt hoe de bevolkingsgroepen zich in werkelijkheid tot elkaar verhouden. De werkelijke verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen zijn nog altijd vooral vreedzaam en tolerant. Waarmee ik inderdaad suggereer dat onze intolerantie en afkeer voor wat ons vreemd is in grote mate aangepraat zijn.

Met haar doorgedreven beveiligingsmaatregelen, fouilleringen bij manifestaties, strategisch opgestelde betonblokken, para’s op straat, enzovoort heeft de overheid haar angstcreatie weten te institutionaliseren. Wij beginnen, zogezegd in naam van het algemeen belang, de inperking van onze vrijheden normaal te vinden. Niveau drie of vier? Vijf, zes, vierentwintig? Niemand kijkt er nog van op. Sommige politici zouden graag nog veel verder gaan. Zij zouden graag een permanente noodtoestand uitroepen, ‘verdachte’ personen preventief opsluiten, de termijn van de voorlopige hechtenis uitbreiden, enzovoort.

Maar. Wie onze vrijheden opoffert, tast onze samenleving aan want de manier waarop wij die samenleving hebben georganiseerd, is op die vrijheden gebaseerd.

Koen Vidal suggereert vandaag in een opiniestuk dat de Britten een deugdelijkere aanpak hebben. Zij reageren ‘kalm, gedoseerd en doelgericht’ op de aanslag die hen gisteren trof. Het verraderlijke – en het zwakke punt in deze redenering – is dat wij nooit zullen weten of al ooit een van de zogenaamde veiligheidsmaatregelen effectief heeft geleid tot het niet-plaatsvinden van een terroristische aanslag.

Zoals we ook nooit zullen weten of de aanslagen die zijn gebeurd door dergelijke veiligheidsmaatregelen hadden kunnen worden vermeden. Hoe dan ook is de prijs die we met ons paniekvoetbal betalen hoog – en niet alleen in economisch opzicht: er is ook een hoge maatschappelijke en psychologische kost.

De tweede manier waarop wij de terroristen helpen, is met de overvloedige, sensatiebeluste en sentimentaliserende berichtgeving. De VRT vond het nodig om gisteren, 22 maart 2017, de herdenking van de aanslagen van 22 maart 2016 breed uit te smeren over een hele dag, die bovendien al van een week tevoren was aangekondigd. Herdenken mag, ik heb alle respect voor wie daar nood aan voelt, maar ‘nieuws’ is dit herdenken niet – hooguit kan het, afhankelijk van bijvoorbeeld de omvang die de herdenkingsmanifestaties aannemen, stof leveren voor een klein nieuwsitem. De VRT evenwel pakt het anders aan. Voor de VRT, toch nog altijd een openbare zender en dus met belastinggeld gefinancierd – en daarom mag ik er iets over zeggen –, is die herdenking een middel gebleken om de eigen positie te versterken. Deze vorm van journalistiek past in een commerciële logica, die bijvoorbeeld ook krantenwebsites de herdenkingskaart doet trekken want we weten het allemaal: hoe meer clicks, hoe meer inkomsten.

De overdreven aandacht voor de herdenking van de aanslagen van 22 maart 2016 is in ethisch opzicht echter hoogst discutabel. Het verwondert mij dat daarbij niet meer vragen worden gesteld. Integendeel, wie het wél doet, stuit hier en daar op begrip maar ook op onbegrip en niet altijd even vriendelijk geformuleerde kritiek – maar dat is eigenlijk niet zo belangrijk.

Belangrijk is wel dat we alert en kritisch blijven.

Alert voor de wérkelijke proporties van de feiten. Terwijl wij gisteren de aanslagen van 22 maart 2016 herdachten, waarbij inderdaad 32 doden vielen (ik minimaliseer dat niet), werd in Syrië een school gebombardeerd door vliegtuigen van de coalitie waar ook de Belgische – door u en mij gefinancierde – F16 ’s deel van uitmaken. Die school werd gebruikt als vluchtelingenkamp. Bij het bombardement vielen 34 of 40 (ik weet het niet meer precies en ik ben nu niet cynisch) burgerslachtoffers. Burgerslachtoffers zijn slachtoffers die niet militair zijn: mensen op de vlucht, het kunnen vrouwen en kinderen zijn.

En we moeten kritisch blijven ten aanzien van de berichtgeving over al deze zaken. Een gezond uitgangspunt lijkt mij dezer dagen een automatisch veralgemeend wantrouwen, gebaseerd op autonoom denken. Ik zeg niet: paranoia. Ik zeg: een automatisch veralgemeend wantrouwen. Wij worden gemanipuleerd waar we bij staan: door een pers die commerciële dictaten gehoorzaamt en zich laat gevangenzetten door de wetten van de snelle hap en het sentimentele beeld, en door de vrees om door de populistische en populaire machthebbers te worden geboycot.