vrijdag 22 januari 2016

vierenvijftig 103

15 januari 2016

vrijdag

ONTSNAPT / OMGEVALLEN

De achterliggende gedachte bij het heen en weer fladderen van de ene onheilstijding naar de andere is: ‘Daar zijn we toch maar weer mooi aan ontsnapt.’ Bomaanslag in Djakarta, methaangasuitstoot in Californië, kankerdood daags na je 69ste verjaardag: we consumeren gretig deze berichten, en het bevestigt ons dat we, vooralsnog, in leven blijven. ‘We willen dagelijks het gevoel hebben, dat we overlevenden en onsterfelijke wezens zijn, vanwege het contrast, dus vertel ons andere gruwelijkheden, want die van gisteren zijn al versleten.’ Bovendien sussen we ons geweten: we doen tenminste de moeite om op de hoogte te blijven. Zie eens hoe we moreel hoogstaander zijn dan een die zijn kop in het zand steekt en verkiest van niets te weten. (Javier Marías, De verliefden, 41) ¶

Om het historisch perspectief te onderhouden is het soms wel eens goed om naar al wat oudere teksten te grijpen. Zo trok literatuurcriticus Frank Hellemans in 1994 in de essaybundel Tegen de begijnhofliteratuur jeugdig (37 jaar) van leer tegen het traditionalisme en de pseudogeleerdheid die in zijn ogen in die epoche de Vlaamse letteren nog te zeer teisterden. Schrijvers als Herman de Coninck, Benno Barnard, Kristien Hemmerechts en Benno Barnard, de voltallige NWT-redactie kortom, deugden niet in zijn ogen. Hellemans had het meer voor Berckmans, De Winter, Möring en Hoste. Pól Hoste, niet de Geert die op nieuwjaarsdag op uw zenuwen komt werken. Een van de dada’s van Hellemans was (en is misschien nog altijd, maar dat weet ik niet, ook al is hij nog altijd voor Knack actief als literatuurcriticus) de integratie van nieuwe media in de hedendaagse (toen!, 1994!) letterkunde. Het ging niet op om, zoals een Paul de Wispelaere (ook NWT!) en een Stefan Hertmans, voor omgevallen boekenkast te spelen, neen, de Vlaamse schrijver hoorde in zijn schrifturen de benefieke werkingen van ‘CD-I’ en ‘VR-installatie’ op te nemen. (Ik lees dit in de ‘Inleiding’ op Hellemans’ traktaat.) We zijn twintig jaar verder en geen kat weet nog wat een ‘CD-I’ is, of een ‘VR-installatie’. En dat is natuurlijk grappig omdat die boekenkast waar De Wispelaere en Hertmans uit putten (‘putten’ in verleden c.q. tegenwoordige tijd) er wél nog staat (want hij is wel degelijk níet omgevallen). (Frank Hellemans, Tegen de begijnhofliteratuur) ¶