woensdag 16 december 2015

vierenvijftig 66


© AMVC - Letterenhuis

 
9 december 2015

woensdag

In het begin van de jaren negentig stelde Jozef Deleu, in die tijd op het hoogtepunt van zijn gezag als Vlaams cultuurdrager, in alle ernst voor om van het Nederlands een van de voertalen van het zich nog volop verenigende Europa te maken. Dat kon toen nog. Vlaanderen verkeerde in die dagen in een soort van euforie omdat het zich nog maar net ook in economisch opzicht (na de culturele emancipatie) aan het losmaken was van het Belgische keurslijf, het werd zich bewust van de eigen draagkracht, en het positioneerde zich ook met toenemend zelfbewustzijn tegenover die andere, iets noordelijker gelegen, Nederlandstalige entiteit. Het pleit voor Deleu – die waarachtig zijn naam niet gestolen heeft – dat hij van meet af aan de Vlaamse zelfgenoegzaamheid hekelde. Hij had een viscerale afkeer van het flamingantisme dat in technocratische borstklopperij was ontaard en dat zijn juichkreten enkel in een schabouwelijk management-Engels de wereld vermocht in te sturen terwijl de Vlamingen ondertussen achteloos hun eigen taal en cultuur verkrachtten. Deleu hekelde de vlaamskiljons en de kanunniken (zijn definitie voor de zelfgenoegzame, op de status-quo gestelde en welgestelde Vlamingen die in werkelijkheid de macht in handen hebben of haar slaafs volgen, en die zich niet op het plein van het openbare debat wagen), en hij pleitte voor een bescheiden, op de wereld gericht maar daarom niet minder zelfbewust respect voor de rijke Vlaamse cultuur en de eigenwaarde van het Nederlands. Dat dus volgens hem niets minder dan de lingua franca van de Europese Unie moest worden. Het typeert Deleu’s bevlogenheid. Ondertussen is de wereld danig veranderd – en dat is een van de dingen die mij bij het herlezen van deze ‘negen redevoeringen’ heel sterk opvalt: hoezeer de wereld in de voorbije kwarteeuw is veranderd. Deleu schrijft progressief in de laatste jaren voor de grote informatica-omwenteling, de economische globalisering, het opkomen van de ecologische problematiek, de jaren van terreur en ongeziene migratiestromen – zonder ook maar een van deze omwentelingen te voorzien. Ik weet niet hoe het intussen is met Jozef Deleu maar ik ben wel benieuwd of hij zijn redevoeringen vandaag nog altijd met dezelfde aplomb en vanuit hetzelfde positieve Vlaams zelfbewustzijn zou schrijven. (Jozef Deleu, De pleinvrees der kanunniken)