dinsdag 1 december 2015

parallel 44



De wind huilde in de schoorsteen, mijn moeder lag te zuchten op de canapé en mijn vader, die ik behalve aan tafel nooit zittend heb gezien, beende tot bedtijd onafgebroken in de enorme zaal heen en weer.

W.G. Sebald, De ringen van Saturnus, 259

ǁ

Het lugubere, lege kasteel, de zwijgende vader die urenlang de salon op en neer loopt, de zieke moeder die zich nergens meer mee bemoeit, de omgeving die al melancholiek was voor de latere melancholicus het woord kon uitspreken (…)

Cees Nooteboom, Labyrint Europa, 444