woensdag 30 december 2015

Jeroen Brouwers, Sisyphus’ bakens



Ik kan iedereen en meteen, in één en dezelfde moeite, ook mezelf, aanraden om zich goed te bezinnen alvorens zich, met het oog op debuteren als bellettrist, aan het schrijven van een boek te begeven – zeker wanneer ik de vlijmscherpe analyse van het schrijversbedrijf lees die Jeroen Brouwers maakt in zijn Sisyphus’ bakens. Het is echt geen fraai beeld dat daar wordt opgehangen!, en het komt in het kort gezegd hierop neer: je moet al goed gek zijn om je in het huidige uitgeefklimaat aan debuteren te wagen! Maar daar gaat Brouwers’ ‘vloekschrift’ niet in eerste instantie over. Aanleiding is de vaststelling van de geringe financiële omvang van de ‘Prijs der Nederlandse Letteren’. De 16.000 euro die in 2007 aan deze prijs vasthing wordt door de schrijver van wellicht een van de meest indrukwekkende oeuvres van de Nederlandse literatuur en, met De zondvloed, een van de absolute topwerken van de twintigste-eeuwse wereldliteratuur, volkomen terecht als een fooi gebrandmerkt. Toen bleek dat de verantwoordelijke ministers niet bij machte bleken om het bedrag op te trekken, bijvoorbeeld naar een raisonnabele 60.000 euro, de toenmalige omvang van een AKO-prijs of Gouden Uil, bedankte Brouwers dan ook voor de eer om ‘onder een met groene kevers volgeplakt plafond’ (uit het hoofd geciteerd) de habbekrats uit handen van een beverige koning Albert II in ontvangst te nemen. Dit voor de eer bedanken neemt in dit pamflet ruim 160 bladzijden in beslag. Hilarische bladzijden zijn het, waarop Brouwers met de hem kenmerkende literaire bravoure steeds deraillerender van leer trekt tegen alles wat met de prijs te maken heeft, en dat is de context waarin hij – collateral damage-gewijs – ook nog eens het hele schrijf-, uitgeef-, recenseer- en debuteerklimaat in de Lage landen door de mangel haalt. De ironisch-hyperbolisch opgezette woedeuitbarsting verveelt geen moment omdat Brouwers ook bij het ontbinden van al zijn duivels een stilistisch meesterschap blijft etaleren dat in de laaglandse polemieken sinds de dood van Gerrit Komrij door niemand wordt geëvenaard. Wanneer het op een bepaald ogenblik echt te veel begint te worden, en de diatribe op doordrammen begint te gelijken, blijft Brouwers maar doorgaan en is het alsof er een soort van vliegwiel aanslaat dat zijn verontwaardiging doet omslaan in een pantagrueleske groteske; het wordt een soort Grande Bouffe van in taal en humor omgezette woede, echt een feest voor de Brouwersfans die wij allemaal horen te zijn.