dinsdag 23 oktober 2012

schrikkel 279

Brugge is een mooie stad. Een bepaald soort mooiheid, niet zoals Manhattan of Lissabon of Parijs of Stockholm of Maastricht, die elk hun eigen mooiheid in zich hebben en uitdragen, maar toch: mooi. Voor mij is het van bij mij thuis tien minuutjes te voet naar die toren daar, en dan is het soms vreemd te beseffen dat jaarlijks vele tienduizenden er vele uren reizen voor over hebben om op dezelfde plek te staan. Want dat heb je dan, met wonen in een mooie stad: je ziet het niet altijd, of je ziet het dan toch op een andere manier. Soms denk ik: ‘Ik wou dat ik Brugge kon zien met de ogen van een toerist’. Zoals ik zelf Manhattan, Lissabon en al die andere steden heb gezien. Met onbevangen blik, met argeloze verwondering, met een ontvankelijkheid die bevangen wordt door het nieuwe. En dan zie ik de toeristen en weet: zij zien het niet juist, zij zien niet het ‘echte’ Brugge. Maar wat is het ‘echte’ Brugge? Ik zei het al: een bepaald soort mooiheid. Niet de mooiheid die ook lelijke steden mooi kan maken omdat daar ook mensen wonen die met hun eigen ogen naar hun stad kijken en weten dat de anderen ‘het’ niet zien.