dinsdag 9 oktober 2012

schrikkel 269a


Hij is er nog niet zo lang geleden aangebracht. Zoals dat gaat met die dingen: op een dag denk je, tiens, dat is nieuw maar wanneer is het er gekomen?; hoeveel keer heb ik het gezien zónder het te zien? (Zo verdwijnen de dingen ook uit onze levens, en niet alleen de dingen.) Ik bekijk de antenneschotel en realiseer me waarvoor het toestel dient. Stralen van ergens ver weg worden opgevangen. Maar dan zie ik de schaduw. Hoe de cirkel door de invalshoek van het licht een ellips wordt, en hoe die ellips (of ovaal) zich op de schoorsteenmuur tekent zoals wij indertijd met een trekpen en een passer projectietekeningen moesten maken in oostindische inkt. En vanwaar komt dat licht? Van verder dan dat ‘ergens ver weg’. De schaduw schuift over de schoorsteen, als je goed kijkt merk je hoe vlug dat gaat. De aarde draait. En dan glijden je gedachten weg naar die grote antenneschotels waarmee tekens uit een nog veel verder ‘ergens ver weg’ worden opgevangen. Voelsprieten die hunkeren naar interstellair contact. Naar een boodschap die moet bevestigen dat we niet alleen zijn.