woensdag 1 februari 2012
schrikkel 026a
De receptionist liet even op zich wachten, hij was in de werkplaats gaan vragen of ze ook de luchtfilter hadden vervangen: dat moest hij weten om de redelijk gepeperde factuur te kunnen opstellen. Ondertussen mocht ik mij vergapen aan de uitgestalde ‘toonzaalmodellen’. ’t Was er al goud dat blonk. Ik ben geen autofreak en – hoe je het draait of keert – Skoda is niet het meest sexy merk, maar ik voelde toch iets van een puur materialistische reflex in mij tintelen. Diep als een onderaards watertje dat enkel voor de stoutmoedigste en slankste speleologen kabbelt, maar toch. Ik zag mij al cruisen in de Superb, offroad gaan met de Yeti, shoppen met de Roomster. Toen viel mijn oog op de buitenwereld. Of juister: op de schier onzichtbare, enkel door de weerspiegelingen van het binnenlicht en de opgekleefde reclameslogan gemarkeerde grens tussen binnen- en buitenwereld. Een gevelhoge glaswand scheidde droom van werkelijkheid. Weliswaar stonden ook buiten enkele ‘modellen’ opgesteld – maar die waren al meer geparkeerd dan opgesteld. En daarachter gaapte de bedrijvenparkbanaliteit van alledag: de wereld waarin ook Superbs en Yeti’s in de file staan en vervuilen en veel te veel luxe zijn voor één enkele bezitter.