zondag 26 april 2009

Thomas Mann, Felix Krull

090415 - Ik ben er niet helemaal zeker van maar volgens mij werd Felix Krull van Thomas Mann altijd gezien als een Spielerei, een boek dat niet helemaal au sérieux dient te worden genomen, een afleggertje, onvoltooid gebleven bovendien, een vingeroefening van de Meester. Een grappige schelmenroman. Ja, dat is Felix Krull zeker: een grappige schelmenroman. En zo las ik het boek 26 jaar geleden. Het is een hilarisch boek. Niet dat de gebeurtenissen om je te bescheuren zijn, dat valt al bij al nog wel mee, het is vooral de manier waarop ze worden verteld. Mann gebruikt een gedragen, plechtige, zwaar archaïserende, bomansiaanse stijl – maar bovendien legt hij het er zo vingerdik op dat je niets anders kunt vaststellen dan dat hij zichzelf pasticheert. Thomas Mann schrijft à la façon d’un Thomas Mann exalté, een Thomas Mann in het kwadraat. Hij steekt met zichzelf de draak. Dat blijkt overduidelijk die keren waarin hij het, zich rechtstreeks tot de lezer richtend, over zijn schrijven heeft. Hij legt uit wat hij doet en waarom hij het zo doet. Vorm is alles. Stijl gaat voor. Het past perfect bij het aristocratische, naar het antidemocratische neigende ideeëngoed waarin de morele, de politieke persoon Thomas Mann zich verwikkeld weet. Zijn hele leven heeft in het teken gestaan van deze intellectuele worsteling. In dat verband is het bijzonder nuttig te beseffen dat de ontstaansgeschiedenis van Krull de hele eerste helft van de twintigste eeuw beslaat – en dus ook de intellectuele ontwikkeling die Mann zelf heeft doorgemaakt, in het ideologische spectrum laverend van uiterst rechts naar centrumlinks: antifascistisch maar zonder de hiërarchische prioriteiten los te laten die het gevolg zijn van het tot ontwikkeling brengen van meegekregen talenten – op zichzelf al een onoverkomelijke bron van ongelijkheid. Mann is paars, eigenlijk. Koninklijk paars. Ongelijkheid is een belangrijk thema in Felix Krull. Want het boek is veel meer dan een frivole schelmenroman! Er zit een hele filosofische overdenking in van de mogelijkheid c.q. onmogelijkheid van een doorgedreven democratisme, maar evengoed is het boek een aanklacht tegen de holheid der aristocratische privileges. En dat alles in het licht van – niets minder dan! – de kosmische dimensies van ruimte en tijd: wat betekent een opgespeld ereteken of een misgeslagen service op de tennisbaan in het licht van de aeonen! Fantastische bladzijden wijdt Mann aan de astronomie en de evolutieleer! Maar er is méér in Krull. Het zijn de Ontboezemingen van een oplichter – en dat is precies wat Mann zelf als fictieschrijver ook is, natuurlijk. Op een gegeven ogenblik laat hij zijn hoofdpersonage als volgt aanspreken: ‘Très amusant. U bent een tovenaar.’ Welnu, we weten allemaal hoe de bijnaam van Thomas Mann was. Juist: ‘de Tovenaar’. Opeens krijgt het boek een hele andere dimensie! Op ettelijke plaatsen gaat het over veinzen, liegen, oplichten, een rol spelen, maskers opzetten, schijnvertoningen opvoeren, op basis van verzinsels een verkeerde status opeisen, in de plaats van iemand anders treden… Welnu, gekoppeld aan de seksuele thematiek, die als het ware tussen de plooien van het verhaal en op misleidend luchtige en hoofse manier wordt aangereikt, zo luchtig en hoofs dat de lezer haar wel eens over het hoofd zou kunnen zien, krijgen we opeens een andere kant van Thomas Mann te zien: de kant die hij in zijn privé- en nog minder in zijn sociale bestaan niet mocht en niet eens wenste te onthullen. De eloges van androgyne schoonheden, jonge jongens, de verwisseling van de seksen, de fascinatie voor wezens die zowel iets rijps als iets al te jeugdigs uitstralen, enzovoort enzovoort: het moge duidelijk zijn dat Felix Krull niets minder is dan de gewaagde, want nauwelijks verhulde, coming out van een met betrekking tot zijn eigen seksualiteit wanhopig wordende oudere man.