woensdag 19 januari 2005

Ryckevelde (36)

19 januari 1999: ZESENDERTIGSTE EN LAATSTE WANDELING
windkracht vijf: op de plas in de wei die enkele weken geleden nog een ijspiste was, is het wateroppervlak gerimpeld * de vrouw die samen met mij op haar fiets is aangekomen, jogt mij voorbij; het is de vrouw die me vorige week - lopend - bedankte omdat ik een stap opzijzette voor haar * de grond is slijkerig * de groene specht in zijn territorium * op het karrespoor dat het Ryckeveldebos van de Loweide scheidt ligt, ter versteviging, allerlei bouwafval: verbrokkelde bakstenen, betonbrokken, vloertegels; welke levens hebben zich daarop afgespeeld? * een vlucht klagende meeuwen boven de Loweide * de weide waar het zwart-witte koppel paarden graasde is leeg * in de betonnen waterbak naast de landweg die de Loweide doormidden snijdt zie je een waterkevertje naar lucht happen en weer wegzakken tot in het groen op de bodem * de eik staat, met zijn stoere takkenstructuur, onbeweeglijk in de wind; enkel de uiteinden, waarvan - op enkele verdorde bladeren na - nu alle loof is verdwenen, roeren zich * een eekhoorn, die het waarschijnlijk te warm vindt voor een winterslaap * speelse paarden in de wei achter de drie bruggetjes * je tobt over het niet meer onbevangen kijken: op die manier kan niets je nog verrassen - zou het niet beter zijn dat je afscheid neemt van het bos? * hoog in een boom boven je krast een kraai driemaal, en nog eens driemaal, en nog eens driemaal